Skip to content

Van Egmond (AH): ‘Gesloten keten geen doel maar middel’

Updated on:
Interview
Retail
Marit van Egmond - Foto: Albert Heijn

Marit van Egmond - Foto: Albert Heijn

Marit van Egmond, directeur van Albert Heijn en nummer 3 in de FoodAgriTop50, ziet een meerwaarde in gesloten ketens. Zo kan de consument, die door corona tevens meer aandacht voor herkomst heeft gekregen, beter worden bediend.

Bijna twee jaar staat Marit van Egmond nu aan het roer van Albert Heijn. Vorig jaar was ze meteen de hoogste nieuwe binnenkomer in de AgriTop50. Dit jaar stijgt ze in positie in de tot FoodAgritop50 omgedoopte ranglijst. Als CEO van de grootste supermarktketen in Nederland, met een duidelijke invloed op de voedselketen, wist Van Egmond het marktaandeel te laten stijgen in 2020.

Om haar nieuwe, eigen lijn uit te zetten had ze na haar aantreden gesprekken met alle partijen in de voedselketen. Ook met leveranciers, boeren en tuinders, met wie ze vanuit haar vorige rol bij Albert Heijn al regelmatig sprak. “Wat naar voren kwam in al die gesprekken: voedsel verbindt”, aldus Van Egmond.

‘Albert Heijn is een food- en techbedrijf’

Ze ziet Albert Heijn desondanks niet meer primair als voedselbedrijf: “We zijn een food- en techbedrijf. Met liefde voor voedsel, maar met groeiende aandacht voor technology, digital & data.” Ze doelt daarmee op de inzet van bijvoorbeeld zelfscan in winkels en de app. Wekelijks worden twee à drie winkels verbouwd naar het nieuwste winkelconcept waarin het versaanbod en digitalisering belangrijke elementen zijn. Daarmee wil ze beter eten bereikbaar maken voor iedereen en het gemak vergroten waarmee klanten hun boodschappen doen.

In dit interview maakt de CEO duidelijk dat de klant centraal staat bij alles wat Albert Heijn doet. Een van de eerste dingen die ze daarom deed toen ze aantrad als hoogste baas: een managementlaag uit het bedrijf halen. “Om slagvaardiger te worden en dichter bij de klant te staan.”

Dichter bij de klant staan, wat betekent dit praktisch?

“Voor ons begint alles bij de klant. Die staat altijd centraal. Onze missie is: alle ingrediënten voor een beter leven voor iedereen. Er zijn drie ingrediënten die daarin een rol spelen en in hun samenhang Albert Heijn onderscheidend maken: de klant krijgt waar voor zijn geld, ervaart gemak bij het doen van boodschappen en heeft de keuze beter te eten. Beter eten betekent naast lekker ook duurzamer, gezonder, verser én betaalbaar.”

Een punt dat vaak terugkomt in de discussie over verduurzaming van voedsel is: de consument wil niet betalen voor duurzaamheid en kiest altijd voor het goedkopere product. Gaan de punten die u net noemde wel samen?

“Die gaan zeker samen. Klanten vinden keuze belangrijk. Ze moeten kunnen kiezen wat bij hun levenswijze past. Iedere avond zorgt Albert Heijn ervoor dat er ruim 5 miljoen verschillende borden gevuld zijn. We zullen klanten dan ook altijd keuzemogelijkheden blijven bieden. We inspireren en helpen ze wel bij het maken van keuzes. Bijvoorbeeld via ons Allerhande-magazine of de app.

Tegelijkertijd gaat duurzaamheid niet alleen maar om producten. Dat gaat ook over voedselverspilling, over verpakkingen. We hebben recent de blauwe bakjes voor champignons vervangen door doorzichtige bakjes, waardoor ze beter te recyclen zijn. Datzelfde hebben we bij de gele bakjes voor kip gedaan. Dat klinkt heel makkelijk, maar daar gaat een heel proces aan vooraf: hoe maken we het onderscheid tussen de verschillende soort kipproducten dan duidelijk voor de klant?

Duurzaamheid niet alleen maar om producten. Dat gaat ook over voedselverspilling, over verpakkingen

Bij het verpakken van AGF-producten heb je altijd het dilemma: minder verpakking waardoor producten wel minder lang vers zijn en er dus meer voedselverspilling is, of meer verpakkingen om producten langer vers te houden? Daarom zetten we bijvoorbeeld ‘dry misting’ in om producten te koelen en daarmee langer vers te houden op onze AGF-afdeling. Zo wordt de kans dat de klant thuis iets moet weggooien kleiner.

We reduceren in onze producten ook het zout- en suikergehalte. Ook hier kom je in een dilemma: de producten moeten wel lekker blijven, maar we willen ze ook gezonder maken. Daarom doen we het stapje voor stapje. Dat klanten de producten lekker blijven vinden is belangrijk, je moet de liefde voor voedsel van land tot klant blijven proeven.”

Verandert ook de klantvraag naar duurzamer voedsel, of is het vooral een ‘push’-beweging vanuit de supermarkt?

“Ja die verandert zeker. Ik ben blij dat de vraag juist steeds meer vanuit de klant komt. Klanten eten steeds bewuster. Ze hebben meer aandacht voor de impact van voedsel op hun eigen gezondheid en de impact op het milieu. Dat werkt door in de vraag naar onder andere vegetarische en vegan producten. Die heeft een enorme vlucht genomen. Ook de vraag naar biologische producten groeit, hoewel dat wel in golfpatronen gaat.”

Klanten hebben meer aandacht voor de impact van voedsel op hun gezondheid en het milieu

Door de coronacrisis is er meer aandacht gekomen voor de herkomst van voedsel. Hoe is het inkoopbeleid van Albert Heijn wat betreft herkomst van producten?

“We halen onze producten zo dichtbij als mogelijk en zo ver weg als nodig. ‘Nodig’ betekent natuurlijk voor iedereen iets anders, maar klanten verwachten dat alle producten het hele jaar bij ons te koop zijn en niet alleen maar in het seizoen in Nederland.

Het liefst halen we dus producten uit Nederland. Zo komen al onze verse varkensvleesproducten van het eigen merk uit Nederland en hebben ze minimaal één ster van het Beter Leven-keurmerk. We weten waar onze producten vandaan komen en kennen bijna alle boeren en telers persoonlijk. Dat geldt ook voor AGF-producten, zuivel en eieren.

Onder de naam Streeckgenoten krijgen lokale slagers, kaasmakers en bakkers een plek in het schap

Uit Nederland is nu eenmaal niet jaarrond alles beschikbaar. Aardbeien kunnen we wel jaarrond uit Nederland halen, maar in de winter vullen we aan met aardbeien uit Spanje. En sinaasappels en kiwi‘s: die groeien nu eenmaal niet in Nederland. We zien dat klanten de herkomst van producten steeds belangrijker vinden. Er is meer vraag naar Nederlandse producten, onder andere door de coronacrisis waarin mensen toch lokale ondernemers willen steunen.

We zien dat klanten steeds meer voorkeur hebben voor lokale producten. We hebben daarom ook meer dan 225 lokale producten in de winkel liggen, onder de naam Streeckgenoten. Daarmee krijgen lokale slagers, kaasmakers en bakkers een plek in het schap.”

Wat betreft de milieu-impact van voedsel: er zijn voedingsmerken die de CO2-afdruk van een bepaald voedingsproduct aangeven op de verpakking. Zou dat voor alle producten moeten gelden?

“Over de CO2-belasting van voedselproducten voeren we altijd gesprekken en we zoeken ook naar hoe we klanten hierover kunnen informeren. Maar ik denk dat er al genoeg logo’s zijn voor voedselproducten en dat nog een label op de verpakking daarom niet wenselijk is. Er zijn genoeg andere manieren om klanten over de milieu-impact te vertellen.”

U voerde na uw aantreden gesprekken met onder andere leveranciers, boeren en tuinders, waaruit als belangrijk punt kwam ‘voedsel verbindt’. Hoe uit zich dat in praktische zin?

“We hechten veel waarde aan gesloten en transparante ketens. Met een dergelijke keten kun je veel beter nadenken over en inspelen op wat de klant wil. Een voorbeeld is de Sprank-appel die we sinds kort in ons assortiment hebben. Die hebben we samen met fruittelers ontwikkeld en is hoe klanten een appel het lekkerst vinden: knapperig en friszoet.

Voor het inspelen op de klantvraag zetten we in op langetermijnsamenwerkingen met onze boeren en tuinders. Dan doen we bijvoorbeeld ook via onze samenwerking met Royal A-ware en 300 melkveehouders. We betalen 5 cent premie per liter melk, bovenop de prijs van weidemelk, en daarmee zetten we stappen op het gebied van innovatie en duurzaamheid. Denk aan het gebruik van groene stroom, koeborstels in de stal, en het stimuleren van biodiversiteit door gebruik van speciale kruiden en graszaden.”

Voor alle stappen die extra waarde toevoegen aan een product, betalen we een meerprijs

Zijn meer gesloten ketens een doel op zich?

“Het is geen doel op zich, maar het is wel een mooi middel voor duurzame samenwerking. Het is een win-winsituatie, bijvoorbeeld in de samenwerking met A-ware. Boeren in het programma krijgen een meerprijs, er wordt aan biodiversiteit en dierwelzijn gewerkt en de klant heeft een duurzame keuze in de winkel. In dergelijke ketens is ook helder, omdat ze zo transparant zijn, dat het geld direct bij de boer terechtkomt. Voor alle stappen die extra waarde toevoegen aan een product, betalen we een meerprijs.”

Landbouwminister Carola Schouten schreef in een Kamerbrief in september dat supermarkten vanwege hun positie in de keten nog meer het voortouw kunnen nemen voor verduurzaming. Bent u het daarmee eens?

“Albert Heijn heeft altijd al een voortrekkersrol gepakt. We zijn niet voor niets dit jaar voor de vierde keer op rij door klanten verkozen tot meest duurzame supermarkt. Verduurzaming is nooit af, we moeten altijd blijven verbeteren.”

Snel delen

Carolien Kloosterman
Carolien Kloosterman

Voormalig redacteur