Willy Baltussen: "Als het plan beperkt blijft tot supermarkten, heeft dit slechts voor een beperkt deel van de producenten mogelijk positieve inkomenseffecten." - Foto: Marc Heeman (Roel Dijkstra Fotografie)
LTO heeft een plan op tafel gelegd bij de supermarkten voor een beter verdienmodel voor boeren. WUR-onderzoeker Willy Baltussen is kritisch en ziet nogal wat haken en ogen. “Het staat of valt met de daadwerkelijke uitvoering”, zegt Baltussen.
Op 2 april presenteerde Sjaak van der Tak, voorzitter van LTO Nederland, een aanpak voor een beter verdienmodel voor boeren aan boerenbestuurders en ketenpartijen. Albert Heijn, Jumbo, Rabobank, A-ware, FrieslandCampina en Vion staan achter de LTO-aanpak voor beter verdienvermogen. LTO streeft naar een beter verdienmodel voor boeren door hierover op sectorniveau te onderhandelen met supermarkten. Dat is noodzakelijk, omdat landbouwbrede afspraken niet zijn toegestaan door de Mededingingswet.
Willy Baltussen, WUR-onderzoeker agrarische ketens en duurzaamheid, vindt het een prima initiatief van LTO om een beter verdienmodel gezamenlijk met andere ketenpartijen op te pakken. “Uiteindelijk is de daadwerkelijke uitvoering beslissend voor het succes. Met name hoe je de opbrengstprijs van duurzame productie gaat bepalen. En wat de mogelijkheden zijn om een beter verdienmodel ook voor andere afzetkanalen dan supermarkten toe te passen”, zegt Baltussen. “The devil is in the details” omschrijft hij het.
Deze vorm van ketenarrangementen kan in zijn ogen mogelijk een bijdrage leveren aan het verdienmodel. Maar hij vraagt zich wel af of er in de uitvoering een echte oplossing is voor de diverse duurzaamheidsproblemen: klimaat, stikstof, grondwater, verlies biodiversiteit, ofwel in datgene waarvoor betaald gaat worden.
Kortste eind
Bovendien is de overgang naar een meer duurzame productie niet gratis. Vaak maken boeren extra kosten en staan er risico’s tegenover. Als de consument bereid is extra te betalen voor duurzaamheid, levert dat extra baten op, maar voor wie? “Van belang is om de kosten, baten en risico’s eerlijk te verdelen over de keten. Nog te vaak trekken boeren hierbij aan het kortste eind. Met het WUR-onderzoeksproject ‘Echte en eerlijke prijs voor duurzame producten’ proberen wij hierin verandering te brengen”, vertelt Baltussen. In dit project worden de maatschappelijke kosten en opbrengsten van producten in beeld gebracht en de echte prijs van voedselproducten berekend.
Wat is uw visie op wat er nu gaande is?
“LTO heeft de lead genomen om met ketenpartijen meer langdurige afspraken te maken over verduurzaming (ecologisch en economisch). Beginnen bij supermarkten is heel praktisch, want daar bestaan al dergelijke ketenarrangementen. Deze strategie kan werken voor de betrokken partijen. Maar de impact op milieu, verduurzaming van de landbouwproductie en verdienmodel is beperkt als het gros van de ondernemers daar niet aan mee kan doen. Want je moet je realiseren dat een groot deel van de productie in de Nederlandse landbouw in het ‘out of home’ ofwel het buitenhuishoudelijke kanaal verkocht wordt. Ook exporteert Nederland het gros van haar landbouwproducten. Kortom als het plan beperkt blijft tot supermarkten, heeft dit slechts voor een beperkt deel van de producenten mogelijk positieve inkomenseffecten.”
De impact op milieu, verduurzaming van de landbouwproductie en verdienmodel is beperkt als het gros van de ondernemers daar niet aan mee kan doen
Is het een doorbraak in een jarenlange impasse of dreigt onderhandelen per sector uit te lopen op een mislukking?
“Het is een doorbraak in die zin dat de partijen gezamenlijk naar meer transparantie over herkomst en productiewijze streven, waarbij prijs ook een rol speelt. Maar er is ook een risico op teleurstellingen. Door de afspraken worden sommige producenten uitgesloten van leveringen aan het supermarktkanaal. Als er geen andere alternatieven voor afzet meer zijn in de foodservice en op de buitenlandse markten door vergelijkbare afspraken, kan dat deel van de productie zelfs verdwijnen. Alleen de best presterende bedrijven blijven dus over. Nu zijn er bijvoorbeeld afspraken voor het leveren van bepaalde producten met het keurmerk On the Way to Planet Proof voor het basis-assortiment van een aantal supermarkten. Dat betekent dat andere producenten dat assortiment niet kunnen leveren. Op langere termijn kan zo’n ‘duurzamere’ productstroom de bodem in de markt worden, waardoor er weer druk op de prijs komt door het concurrentiespel, zoals nu het geval is. En dat zal weer oneerlijk voelen voor de boeren als zij weer weinig invloed hebben op de spelregels.”
Interview gaat verder onder het kader
Is het LTO-voorstel haalbaar en betaalbaar?
“Ja, het voorstel is haalbaar en betaalbaar, maar het hangt er ook vanaf hoe ingrijpend de verduurzamingsmaatregelen straks gaan worden. Veel supermarkten, bedrijven in de voedingsindustrie en boeren werken nu al met afspraken wat betreft duurzaam produceren. Dit zijn de bestaande ketenarrangementen onder keurmerk of onder een privaat label, zoals ‘Beter voor Koe, Natuur en Boer’-programma bij AH. Wat ik lees, is dat LTO en Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL, de brancheorganisatie voor supermarkten, red.) voor de betaalbaarheid ook naar de overheid kijken om bepaalde maatschappelijke baten, zoals landschap, biodiversiteit of ecosysteemdiensten, vergoed te krijgen via de overheden. Dit kan uitvoerbaar zijn, maar het vraagt wel veel extra inspanning omdat dan ook overheden aan de tafel zitten.”
Is het echt ACM-proof en realistisch om dit ook in het buitenland in te voeren, zoals LTO dat schetst?
“ACM (Autoriteit Consument & Markt, red.) is de instantie die een oordeel over de mededingingsaspecten kan geven. Ook hier geldt ’the devil in the details’. Als partijen afspraken maken, kan onderzocht worden of de mededinging geweld aangedaan wordt en of dit toelaatbaar is. Op basis van de nu beschikbare informatie kan ik daar geen oordeel over vellen. Daarnaast verandert de context van de wetgeving. Er is nu een wetsvoorstel voor de Wet Ruimte voor Verduurzamingsinitiatieven, dat is bedoeld om meer ruimte te geven aan afspraken over verduurzaming. Die kunnen nu nog belemmerend werken vanuit de mededingingswetgeving. Mogelijkheden in het buitenland: ja die zijn er. Er zijn al bedrijven die vaste leverancier zijn van bijvoorbeeld supermarkten in het buitenland. Zeker in België, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk is dit haalbaar. Ik denk dat het wel moeilijker is dan in Nederland. Maar ook dan geldt nog steeds dat dit zeker niet de gehele afzetmarkt van de Nederlandse land- en tuinbouw betreft.”
Wat is er volgens u nodig om beter verdienmodel van de grond te krijgen?
“Dit is een hele lastige vraag, waarop ik geen helder antwoord kan geven. Bepaalde elementen die er onderdeel van uit moeten maken zijn: heldere afspraken over wie wat doet en wie wat krijgt in de keten (transparantie), onderling vertrouwen en respect, commitment met soms langjarige samenwerking, samen oplossing zoeken voor problemen en risico’s en samen innoveren en verduurzamen. Dit geldt dus voor alle ketenpartijen die betrokken zijn, ook voor boeren. Dit betekent ook dat je een deel van de beslissingen door anderen (collega’s, andere ketenpartijen) laat nemen. ACM-onderzoek laat zien dat biologische boeren in het algemeen meer tevreden zijn over hun prijzen dan hun gangbare collega’s, bijvoorbeeld omdat daar meer samenwerking plaatsvindt. Mogelijk kan hiervan geleerd worden.”