Wim Kannegieter is sinds 2012 directeur van de Nederlandse Vereniging voor de Bakkerij (NVB). Die behartigt de belangen van 42 industriële brood- en banketbakkerijen. - Foto: Herbert Wiggerman
De industriële bakkers worstelen niet alleen met sterk gestegen kosten, ze hikken ook aan tegen ingewikkelde regels. Dat zegt Wim Kannegieter, directeur van de Nederlandse Vereniging voor de Bakkerij. “De politiek in Den Haag wordt vaak gekenmerkt door hypes en hijgerigheid, waardoor regelgeving complex is geworden.”
Wim Kannegieter, directeur van de Nederlandse Vereniging voor de Bakkerij (NVB), hoeft geen seconde na te denken als hij moet benoemen wat op dit moment de grootste zorgen zijn van de industriële brood- en banketbakkerijen. Dat zijn de sterk gestegen kosten voor energie, grondstoffen en personeel. “Een industriële bakkerij heeft vaak een leveringscontract met één supermarkt. De bakkerij kan daarom niet zomaar de gestegen kosten doorberekenen. Een ambachtelijke bakker kan dat gemakkelijker, omdat consumenten daar direct in de winkel hun brood kopen.”
Jaarlijkse productiewaarde van € 1,5 miljard
NVB is de belangenbehartiger van de industriële bakkerijen in Nederland (zie kader). Volgens Kannegieter zijn deze bakkerijen goed voor een jaarlijkse productiewaarde van € 1,5 miljard. “Zaken die specifiek de bakkerijsector aangaan, liggen bij NVB. Sectoroverstijgende thema’s in de voedingssector worden opgepakt in samenwerking met de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI) of door VNO-NCW. Als NVB werken we nauw samen met deze koepelorganisaties. We leveren ook veel input. Een belangrijke bron voor deze input zijn de leden van NVB. Ik maak regelmatig een rondgang langs de leden. Daardoor kan ik praktijkvoorbeelden uit de bakkerijsector voorleggen aan de politiek.”
De verzekeraars zijn de grootste belemmering voor de verduurzaming van de bakkerijsector.
Complexe energiebesparende maatregelen
Bij bezoeken aan de bakkerijen komen niet alleen de sterk gestegen productiekosten ter sprake. Kannegieter moet ook heel wat aanhoren over complexe regelgeving. “De politiek in Den Haag wordt vaak gekenmerkt door hypes en hijgerigheid, waardoor regelgeving complex is geworden. Een voorbeeld is de regelgeving rond energiebesparende maatregelen. De overheid wil dat bedrijven aantonen dat ze energie besparen. Dat kunnen ze doen via de EML (Erkende Maatregelen Lijsten) informatieplicht. Ook bakkers kunnen kiezen uit die EML met zo’n 65 energiebesparende maatregelen. Dan kun je denken aan isolatie van gebouwen, oude machines vervangen of LED-verlichting aanleggen. De minimale terugverdientijd is vijf jaar.
Bakkers willen graag energie besparen, maar de ondernemers willen dat wel kunnen doen op een moment dat bij hun bedrijf past. Stel dat een bakkerij het bedrijf wil verplaatsen naar een industrieterrein om daar een state of the art bakkerij te bouwen. Dat is een zeer grote investering waar een bakkerij voor wil sparen. De EML-regels verplichten de bakkerij echter te blijven investeren in het oude gebouw, terwijl dat op termijn niet meer gebruikt wordt. De werkelijkheid is vaak veel complexer en gedifferentieerder dan waar de overheid rekening mee houdt in het opstellen van regels.”
De praktijk is dat industriële bakkerijen wel de ODE-heffing betalen, maar niet in aanmerking komen voor de SDE++-subsidies
Subsidiesysteem duurzame energie onrechtvaardig
Een ander voorbeeld van slechte regelgeving vindt Kannegieter het ODE/SDE-systeem. Verbruikers van gas en elektriciteit betalen een ODE-heffing (Opslag Duurzame Energie). Dit geld wordt gebruikt om subsidies te financieren voor de regeling SDE++ (Stimulering Duurzame Energietransitie).
Kannegieter: “Het principe van dit systeem vinden wij prima. Hoe meer energie een bedrijf verbruikt, des te meer het bedrijf via de ODE-heffing bijdraagt aan de energietransitie. Energie-intensieve bedrijven als chemische concerns, aluminiumproducenten en elektriciteitscentrales hoeven echter geen ODE-heffing te betalen, terwijl de SDE++-subsidies alleen worden gegeven aan innovaties die in absolute zin een heel grote energiebesparing opleveren. Daar kunnen bakkerijen niet aan voldoen. De praktijk is dat de industriële bakkerijen wel de ODE-heffing betalen, maar niet in aanmerking komen voor de SDE++-subsidies. Terwijl grootverbruikers geen heffing betalen, maar wel subsidies toegewezen krijgen. Bakkers vinden dit erg onrechtvaardig. De bakker betaalt voor de subsidies aan Tata Steel of een aluminiumfabriek. De politiek moet dit echt veranderen.”
Industriële bakkerijen kunnen wel de ‘gewone’ SDE-subsidie krijgen op zonnepanelen, maar ook hier lopen ze tegen problemen aan, zegt Kannegieter. “Bakkerijen met zonnepanelen op het dak moeten een hogere premie betalen voor de brandverzekering. Ik ken zeker vijftien grote bakkerijen die daarom geen zonnepanelen plaatsen. De hogere verzekeringspremies slokken de voordelen van de energiebesparing en de SDE-subsidie op. Voor sommige bakkerijen wordt de brandverzekering vier keer zo duur. De verzekeraars zijn de grootste belemmering voor de verduurzaming van de bakkerijsector.”
Wij willen best meewerken aan een lager zoutgehalte, maar er moet in de EU wel een level playing field zijn
NVM: regelgeving beter afstemmen
NVB probeert de politiek met dergelijke voorbeelden te bewegen de regelgeving beter af te stemmen op de praktijk van de industriële bakkerijsector. Soms weet NVB regelgeving die slecht uitpakt voor de bakkers te voorkomen, zegt Kannegieter. “De overheid wil dat voeding minder zout bevat. De bakkers doen daaraan mee door het zoutgehalte in brood in fasen te verlagen. Nederlands brood mag nu 1,8% zout op drogestofbasis bevatten. Daarmee heeft de bakkerijsector inmiddels 25% zout gereduceerd ten opzichte van een aantal jaren geleden.
De overheid wilde dat verder verlagen, maar supermarkten verkopen naast Nederlands brood ook brood uit het buitenland. Duits brood bevat 2,2% zout. Als het Nederlands zoutgehalte verder omlaaggaat, ontstaat een te groot verschil met het zoutgehalte in buitenlands brood. De consument kan dan op basis van smaak kiezen voor buitenlands brood met een hoger zoutgehalte. Die extra verlaging van het zoutgehalte in Nederlands brood heeft NVB voorkomen. Wij willen best meewerken aan een lager zoutgehalte, maar er moet in de EU wel een level playing field zijn. Anders krijg je concurrentieverschillen tussen lidstaten.”
Mensen die in de bakkerijsector werken, blijven daar. Er zijn vaak jubilea van mensen die er meer dan veertig jaar werken.
Broodpromotie
De Europese Commissie besloot onlangs dat de Nederlandse en Belgische bakkerijsector samen een subsidie krijgen van ruim € 3,5 miljoen voor broodpromotie in 2022 en 2023. Kannegieter juicht dat toe. “Brood is een heel gezond voedingsmiddel. Het bevat nauwelijks suiker en weinig zout. Het wordt ten onrechte soms gezien als dikmakend, terwijl brood een drager is van andere voedingsmiddelen, vitamines, vezels en jodium. Bovendien is brood een goede leverancier van brandstoffen voor je lichaam. Het beleg op het brood bepaalt of het gezond is. Met de promotiecampagne gaan we het imago van brood verder verbeteren.”
‘Werken met de handen wordt ondergewaardeerd’
Ook het werken in de bakkerijsector verdient een beter imago, vindt Kannegieter. “Werken met de handen wordt ondergewaardeerd in Nederland. Al op de basisschool wordt werken achter een computer hoger aangeslagen dan werken met je handen. Vakgerichte opleidingen zijn vaak te theoretisch en onvoldoende praktijkgericht. Leerlingen leren wel Engels en wat de trias politica inhoudt, maar over de structuur van het brooddeeg leren ze te weinig. NVB probeert samen met de ondernemersorganisatie VNO-NCW de politiek te bewegen de opleidingen vakgerichter te maken en minder theoretisch. We werken samen met opleidingen voor extra praktijkonderwijs, zoals in het Bakery Sweets Center en in de Food Innovation Academy.”
Werken in de bakkerijsector is aantrekkelijk. Dat bewijst de praktijk, stelt Kannegieter. “De salarissen zijn goed. Mensen die in de bakkerijsector werken, blijven daar. Er zijn vaak jubilea van mensen die er meer dan veertig jaar werken. Laatst was er een jubileum van iemand die zestig jaar in het vak zit. Dat zegt genoeg.”