Volkert Engelsman: ‘Op biologisch gebied is Nederland een ontwikkelingsland’

In Nederland is heel veel werk te doen, zegt Volkert Engelsman. Het areaal biologische landbouw is op dit moment op 3,9% van de totale landbouwoppervlakte. Daarmee staat ons land op de Europese ranglijst op de 26e plaats, even voor hekkensluiter Malta (3,8%). “Dat is eigenlijk om te huilen. Het gemiddelde in de EU ligt tussen 12 en 15%. De voorlopers zijn landen als Italië, Oostenrijk en Denemarken. Hun voorsprong wordt steeds groter. Op dit moment is Nederland op biologisch gebied een ontwikkelingsland. Dit rijke land kan en moet de achterstand inhalen.”

Volkert Engelsman is oud-directeur van Eosta

Volkert Engelsman, oud-directeur van Eosta, een wereldwijd opererende importeur in de biologische groenten- en fruitsector, voegt de daad bij het woord. Hij is initiatiefnemer van de zogeheten Robin Food Coalitie, een platform van tientallen mkb-bedrijven, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen die actief zijn in de biologische voedingssector. Gezamenlijk doel is om in zeven jaar van 3,9% naar 25% biologische landbouw te gaan. “Dat is misschien wat hoog gegrepen, ik denk dat 15% zeker mogelijk is. Dat is trouwens ook het doel van de Nederlandse overheid, maar dat lukt niet zonder een kanteling in de markt en het beleid. Daar gaan we samen mee aan de slag.” Het kostte Engelsman trouwens weinig moeite om medestanders te vinden. Tientallen bedrijven en organisaties meldden zich na de eerste oproep, allemaal even enthousiast voor het idee om de transitie in het voedselsysteem te versnellen. Onlangs werd de coalitie opgericht. “Om eerlijk te zijn, het dreigde door te schieten. Voordat je het weet, ben je een Poolse landdag aan het organiseren. Daarom hebben we de rem erop gezet. Alleen bedrijven en organisaties die actief zijn in het biologische segment mogen meedoen. Dat zijn er nu vijftig.”

Met de deelname van kennisinstellingen ben ik ontzettend blij

Vanuit het bedrijfsleven doen bijvoorbeeld De Groene Weg, Odin, Peeze en natuurlijk Eosta mee. Maatschappelijke organisaties als Urgenda, WNF, Bionext en Milieudefensie zijn betrokken en doen mee met brainstormsessies. Uit de wetenschappelijke hoek hebben bijvoorbeeld Erasmus Universiteit en Nyenrode zich gemeld. “Met de deelname van kennisinstellingen ben ik ontzettend blij. Als we straks aan de slag gaan met bijvoorbeeld een communicatiecampagne, kunnen we jong creatief talent goed gebruiken. Met onze coalitie hebben we nu een link naar studenten en wetenschappers.”

Engelsman is een echte biologische voedselman

Engelsman was in 1990 een van de oprichters van Eosta. In 2017 werd hij gekozen tot nummer 1 van de Trouw Duurzame 100. In 2018 won zijn bedrijf de European Business Award for the Environment. Enkele weken geleden nam hij afscheid als directeur. Zijn kennis en ervaring wil hij nu inzetten in de Robin Food Coalitie. “Ik was, ben en blijf een echte biologische voedselman. Of het nu gaat om biodiversiteit, dierwelzijn, klimaat, watergebruik of volksgezondheid, biologische landbouw heeft een enorme meerwaarde. De uitdaging is om de positieve impact op al die thema’s in harde cijfers uit te drukken, ook in euro’s. De bekende slogan luidt: be good and talk about it. Dat begint dus met be good. Met vage reclamepraatjes breng je geen versnelling in de voedseltransitie op gang, met harde cijfers lukt dat hopelijk wel.”

We moeten het impactverhaal op een attractieve manier aan consumenten vertellen

Als het aan Volkert Engelsman ligt, gaat zijn coalitie daar snel mee aan de slag. “We gaan data verzamelen en met wetenschappers valideren. Dat voor de hele keten, in alle segmenten. Individuele bedrijven krijgen dat niet voor elkaar. Samen lukt dat wel. De coalitie gaat bedrijven op dit punt ontzorgen. We gaan bedrijven helpen om hun impact zichtbaar te maken.” De volgende stap is talk about it. “We moeten het impactverhaal op een attractieve manier aan consumenten vertellen. Kanteling van de markt begint namelijk daar, aan de vraagkant. Organisaties als WNF en Milieudefensie hebben uitstekende ervaringen opgedaan met publiekscampagnes. Van die ervaringen gaan we gebruikmaken.”