Broedplaats voor nieuwe concepten: van boomgaard tot winkel

De Fruit Tech Campus is begin 2020 opgericht. “Het fruitonderwijs zorgde voor een uitdaging. De instroom van het aantal leerlingen ging dramatisch achteruit”, vertelt directeur Harrij Schmeitz over de aanleiding. “Zodoende besloot het bedrijfsleven in de regio om zelf iets te doen. Onder leiding van grote bedrijven, zoals FruitMasters, Greefa, Vogelaar Vredehof, Abemec, Rabobank, en de Gemeente West-Betuwe, hebben we een bedrijfsschool opgericht om het onderwijs naar een hoger level te tillen.” De initiatiefnemers hadden echter nog een andere doelstelling. “De fruitsector miste een ontmoetingsplatform -een totempaal- voor de bedrijven. Die hebben wij gecreëerd. Op een prachtige locatie in de grootste fruitgemeente van Nederland. Echt in het hart van de sector.” Inmiddels zijn al flinke stappen gezet. “In januari 2020 zijn we met niets gestart. We hebben een plan gemaakt, stichting opgericht en in juni 2022 werd het pand opgeleverd. Inmiddels zijn we druk bezig met het inrichten van onze techlabs en innovationfields, oftewel boomgaarden. We gaan hier allerlei verschillende gewassen, zoals zachtfruit, hardfruit en noten verbouwen. Inmiddels zijn de pruimen en appels geplant. Ook hebben we ook een perceel klaar voor peren en blauwe bessen. Binnenkort starten we met druiven, aalbessen, frambozen en noten. We verwachten dat de teelt van walnoten en hazelnoten steeds belangrijker gaat worden. Ideaal voor percelen waar het fruit minder efficiënt groeit. Dit wordt in mijn ogen echt een groeimarkt.”

Technologie

Schmeitz vindt het heel belangrijk om in de nieuwe campus de nadruk te leggen op technologie. “De grootste uitdaging voor de sector is ons beeld in de markt. Vaak wordt het werk in de branche afgebeeld met mensen die fruit plukken op een houten laddertje en dit in een rieten mandje stoppen. Dat beeld is echter helemaal niet realistisch. In onze sector vindt juist heel veel technische innovatie plaats. Dat is de toekomst. En daarmee spreken we de jongere generatie aan.”

De grootste uitdaging voor de sector is ons beeld in de markt

Data is een heel belangrijk thema, weet Schmeitz. “Hieraan hebben we ons Sensorlab gekoppeld. Met nieuwe concepten willen we de keten verder sluiten via FruitBridge: van boomgaard tot winkel. Zien is geloven. Daarom willen we heel veel technologie tonen. Een foto aan de muur is niet voldoende. Een weegschaal die kan vertellen welke appel er op de schaal ligt. Dat is een voorbeeld van een innovatie van de toekomst. ‘Deze ontwikkeling komt eraan. Houd hier rekening mee.’ Dat is onze boodschap naar bedrijven.”

Systeeminnovatie

Naast technische innovatie moet er ook systeeminnovatie plaatsvinden, vervolgt Schmeitz. “Technologie heeft immers impact op de toepassingen van ons systeem. Denk bijvoorbeeld aan het gebruik van plukrobots. Ik denk dat de huidige boomgaarden niet geschikt zijn om hiermee te werken. Er zijn aanpassingen nodig. Bijvoorbeeld in de vorm van hagen. Het gaat om een totaal ander concept. Sommige ondernemers zijn daar misschien sceptisch over. ‘Als we hagen plaatsen, dan plukken we minder kilogrammen’, zeggen ze dan. Maar aan de andere kant kun je wel veel efficiënter werken en creëer je een hele interessante business case.”

Sociale innovatie

De derde stap is de sociale innovatie. “Dat is de belangrijkste stap. Geen innovatie komt tot stand zonder de mens. Die moet erin geloven. Het is cruciaal om de sector maximaal mee te nemen.” De directeur benadrukt dat bij de Fruit Tech Campus niet alleen de telers centraal staan. “We richten ons op de complete keten. Van veredeling tot aan de supermarkt. De retail kijkt met belangstelling toe wat hier gebeurt en komt regelmatig bij ons langs. Met name de uitwisseling van data van boom tot schap voor voedselveiligheid en trust is essentieel.”

Branche erkende opleiding

Schmeitz is heel tevreden over de start. “Steeds meer cursisten weten ons te vinden. Dit jaar mogen we er al duizend verwelkomen. Inmiddels zijn we met een nieuwe branche-erkende opleiding Medewerker Fruitbedrijf gestart. Die was er nog niet, maar er was wel veel behoefte aan. We richten ons niet op leerplichtige studenten, maar op mensen die echt het vak willen leren, of zich verder willen laten bijscholen.” Ter illustratie noemt hij de cursus fertigatie. Het gaat om nieuwe technieken waaraan in het verleden geen aandacht aan werd besteed in de opleidingen. Wij vinden het belangrijk om dit soort nieuwe trainingen te ontwikkelen, helemaal van scratch af aan. Daarbij kiezen we maar voor de juiste experts, mensen die heel veel expertise hebben opgebouwd in hun werkveld.”

We richten ons niet op leerplichtige studenten, maar op mensen die echt het vak willen leren, of zich verder willen laten bijscholen

De campus wordt ook internationaal steeds bekender. “Er is heel veel belangstelling vanuit het buitenland. Maar onze prioriteit ligt in eerste instantie in ons eigen land. Op innovatie en educatie. Samen met de lokale overheden, het onderwijs en het bedrijfsleven.” Voor bedrijven is de Campus heel interessant, benadrukt Schmeitz. “Misschien leveren ze veel aan het buitenland, maar ze hebben ook een thuismarkt nodig om innovaties uit te testen en om zich verder te ontwikkelen.”

Sensor Day

Over de toekomst zegt Schmeitz: “Ik denk dat we aan het begin staan van iets heel moois. Ons onlangs gehouden Future Fruit Forum event, met als thema ‘Sensor Day’, is daar een mooi voorbeeld van. Aan de ene kant zie je startups, die hun oplossingen presenteren. Aan de andere kant zijn er studenten bezig om sensoren in elkaar te zetten. Dat is geweldig! Dat is het doel van onze campus. We willen de techniek van de toekomst laten zien aan de gebruikers. Daarbij vinden we het ook heel belangrijk dat de verschillende startups elkaar ontmoeten. Wellicht ontstaan er daardoor mooie vormen van samenwerking en kan er een versnelling van kennis plaatsvinden. Zo willen we ons concept steeds verder uitbouwen.” Dat wordt steeds belangrijker, benadrukt hij. “In het Landbouwakkoord staat niet beschreven wat er gebeurt als de primaire sectoren hier weggaan. Maar wij realiseren ons hoe belangrijk het is dat de teelt in ons land behouden blijft voor de enorme maak-industrie in AgTech. Daarom pleit ik voor het porter-model. Clusters en regionale verbinding. Daar geloof ik heilig in”.