Pierre Berntsen, directeur Agrarische bedrijven bij ABN Amro. - Foto: Hans Prinsen
Meer duurzaamheid kan alleen als de meerkosten voor producenten van agrarische producten worden vergoed. Als dat niet alleen uit de markt komt, dan zijn ook de maatschappij en overheid aan zet, vindt Pierre Berntsen, directeur Agrarische bedrijven bij ABN Amro. Een interview.
De uitbraak van het coronavirus duwt de economie en olieprijzen verder omlaag en zet druk op afzetmarkten voor Nederlandse landbouwproducten. Het is maar een kleine greep uit de grote economische gevolgen.
“China en de ook getroffen landen Zuid-Korea, Japan, Italië en Singapore zijn samen goed voor een kwart van de wereldeconomie. Als daar de economie geraakt wordt, zoals nu al is gebeurd, dan raakt dat ook de Nederlandse land- en tuinbouw flink”, stelt Berntsen vast, in het interview dat werd gehouden voordat Nederland zelf te maken kreeg met vergaande maatregelen rondom het coronavirus. Daarnaast zijn er logistieke problemen en vraaguitval.
De wereldwijde economie heeft invloed tot op het Nederlandse boerenerf, via de afzet van producten en de prijzen die voor een belangrijk deel internationaal tot stand komen. Dat is een gegeven voor de directeur Agrarische bedrijven.
Net zo goed is het huidige verdienmodel in de landbouw een gegeven dat lastig te veranderen is in een open markt, volgens Berntsen. Boeren en tuinders willen verduurzamen, maar het ontbreekt hen aan marge om de meerkosten te betalen. Idealiter worden de meerkosten door de markt betaald. Berntsen noemt dat de ‘koninklijke route’: de meerkosten van verduurzaming verwerken in de prijs.
Doorberekenen van meerkosten die boeren maken voor dierenwelzijn of scherpere milieueisen is lastig. Hoe kan dat?
“Dat is lastig ja, maar op langere termijn wel de belangrijkste route. Als duurzaam produceren meer kosten met zich meebrengt, dan moet daarvoor betaald worden. Anders is het niet vol te houden. Daar is iedereen het wel over eens. In de afgelopen decennia ging het te vaak alleen over de P van prijs.”
“Lage prijzen voor voedsel was een doel van de hele voedselketen tot en met de consument en dat werd voornamelijk bereikt door verbetering van productiemethoden en schaalvergroting. Daar is iedereen bij geweest en het heeft Nederland en de agrarische sector veel gebracht: een goed en goedkoop voedselpakket en positie als gidsland op het gebied van voedselproductie. De vraag is nu hoe de sector kan voldoen aan de toenemende eisen rond verduurzaming en kringlooplandbouw in een markt die vooral naar de prijs kijkt.”
Hoe kunnen boeren verduurzamen en toch hun verdiensten in stand houden?
“Als ondernemer kun je kiezen uit vier routes; je zult er veelal meerdere nodig hebben omdat één route niet voldoende is. De eerste is de koninklijke route en er zijn inmiddels ontelbare bewijzen dat deze route werkt. PlanetProof-zuivel, het Beter Leven-keurmerk, biologische producten en merktomaatjes zijn slechts een paar voorbeelden.”
“De tweede route is een heel vertrouwde; meer produceren met minder grondstoffen. Deze route spaart het milieu en verlaagt de kosten: win-win. Hier zit je ook op het domein van smart farming; meer gebruikmaken van data en technologie om efficiënter te produceren. In deze route valt ook het hergebruiken van reststromen, een versterking van de circulaire landbouw.”
“De derde route is anders werken zonder dat de kostprijs substantieel toeneemt. Dan heb je het over zaken als niet-kerende grondbewerking, grondverbetering, verhogen van de leeftijd van melkkoeien, KalfOK, dieren met hoge gezondheid, maar ook de uitstraling van je bedrijf als visitekaartje van de landbouw en de dialoog met je omgeving.”
Doorberekenen van meerkosten dus. Zijn dat de eerlijke prijzen waar veel over gesproken wordt?
“Eerlijke prijzen bestaan niet, zeker niet als je wereldwijd kijkt. Er is voor veel producten een mondiale markt waar tekorten en overschotten elkaar afwisselen. Die krachten zijn te groot, daar ontkom je als Nederlands bedrijf niet aan.”
“Het gaat erom dat je de meerkosten ten opzichte van reguliere producten terugkrijgt uit de markt. De koninklijke route betekent niet dat je altijd je kostprijs vergoed krijgt, maar gemiddeld wel. In een vaste afzetketen gaat dit beter dan in een open markt. Je kunt dan de toegevoegde waarde beter behouden. Daarnaast zal concurrentie altijd aanwezig blijven dus als ondernemer moet je je blijven verbeteren.”
Werkt dat in elke sector?
“In principe wel, maar er zijn wel grote verschillen. In de akkerbouw is het lastig omdat graan en suiker typische commodity’s zijn. Bij aardappelen en uien zijn concepten iets makkelijker te realiseren. Weg van alleen massaproducten kan wel. Het is knap wat aardappelverwerker Avebe heeft bereikt met de omschakeling naar steeds meer hoogwaardige foodproducten.”
“De Nederlandse zuivelsector is een ander voorbeeld van opschalen naar het topsegment. Het bewijs is de hogere melkprijs die gemiddeld toch 2 tot 3 cent hoger is dan het EU-gemiddelde. Daarbij is wel de hele keten aan zet. Het toevoegen van waarde begint al op het boerenerf.”
Dat kost wel tijd en geld.
“Ja, en daarom zijn aanvullende financiële prikkels en compensaties nodig. Dat is de vierde route. Denk aan fiscale regelingen, zoals Vamil, Milieu-investeringsaftrek en groenfinanciering en subsidies zoals SDE en vergroening via het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Denk ook aan beloningen die niet direct aan een product zijn toe te rekenen, maar wel aanvullend inkomen kunnen bieden, zoals vergoedingen voor CO2-vastlegging en natuurbeheer.”
Dat zijn toch hoogstens aanvullingen?
“De benodigde vergoeding zal niet altijd volledig via het product haalbaar zijn. Denk aan lagere saldo’s op natuurhectares. Dat kan ook via subsidieregelingen lopen en zal per ondernemer en regio verschillen. Deze routes werken niet alleen voor boeren, ook beleidsmakers kunnen via deze bril naar verduurzaming kijken. Als we echt werk van willen maken van verduurzaming, moeten we het verdienmodel van boeren bewaken. Zonder boeren lukt het gewoonweg niet.”
Wat is de rol van de bank in dit verband?
“Juist dat verdienmodel kunnen wij helpen bewaken. Wij kijken bij alle plannen of dat past bij de financiering. We toetsen of het een verhaal is dat de ondernemer kan volhouden. We hebben net als onze klanten belang bij een robuust bedrijf dat toekomstbestendig is. We willen overfinanciering voorkomen, maar ook wij hebben de wijsheid niet in pacht, nieuwe verdienmodellen moeten zich vaak nog bewijzen.”
Maken kleine marges en lage inkomens dat niet lastig? Daar heeft u eerder zorgen over geuit. Hoe kan het dat de inkomens zo laag liggen in grote sectoren als de melkveehouderij en akkerbouw, volgens de inkomenscijfers van Wageningen UR?
“Die inkomens liggen op een laag niveau, zeker als je het afzet tegen bijvoorbeeld de glastuinbouw. Het schetst wel de situatie zoals die is. Daarom mijn oproep om het inkomen te bewaken bij de wens om te verduurzamen. Bij de grondgebonden bedrijven zie je vaak een krappe exploitatie. Gelukkig is wel sprake van waardestijging van de grond. De combinatie van waardestijging en aflossen geeft toch ruimte voor pensioenopbouw of bedrijfsontwikkeling.”
“Het verschil met de tuinbouw is dat het daar vaak gaat om grotere bedrijven met een heel andere marktpositie op een markt van verse producten die veel minder mondiaal is. Daar komt bij dat deze sector de afgelopen jaren zijn positie heeft versterkt door bundeling van afzet en investering in verpakkingen en diversiteit.”
Wat is jullie positie in de stikstofdiscussie, wat is de visie van ABN Amro?
Berntsen werpt even een nadenkende blik omhoog. “Laat ik het voor nu zo zeggen dat we het op de voet volgen. De discussie is volop bezig en daar wil ik niet op vooruitlopen. Het is lastig voor de hele landbouwsector en andere sectoren zoals de bouw. Dat raakt ook ons als bank en we proberen zoveel mogelijk mee te denken en in te schatten wat de effecten zijn. Er is nog zoveel onduidelijk. We zijn daarom nu terughoudend met groeiplannen, we willen voorkomen dat mensen beginnen aan activiteiten en daar later door vastlopen.”
Hoe kijkt u aan tegen opkoop van veebedrijven rond Natura 2000-gebieden?
“Dat er minder veebedrijven dicht op natuurgebieden blijven daar ben ik van overtuigd. Ik voorzie een meer extensieve landbouw en veehouderij rond deze gebieden. Of dergelijke opkoop het meest effectief is, denk ik niet, maar als er een nieuwe regeling komt voor bedrijven bij natuur dan gaan ondernemers daar mee aan de slag.”
ABN Amro is niet vertegenwoordigd in AgriNL, een overleg van grote bedrijven in de Agribusiness, Rabobank en LTO Nederland. Waarom is dat?
Berntsen glimlacht kort bij de verwijzing naar de grote bank en concurrent uit Utrecht. “We nemen inderdaad niet deel aan AgriNL. Laat ik het zo zeggen dat we een prima netwerk hebben. We zijn betrokken bij zaken die voor ons en onze klanten belangrijk zijn. Recent voorbeeld is de stoppersregeling binnen het fosfaatreductieplan, daar hebben we net als andere financiers aan meegewerkt.”