Jolijn Zwart-Van Kessel is Innovation Lead Circulair Agrifood bij Foodvalley NL. Foto: Foodvalley
Verwaarding van reststromen begint de aandacht te trekken bij voedingsbedrijven. Upcycling, de Engelse term voor valoriseren van reststromen, staat nog in de kinderschoenen maar de ontwikkeling komt op gang. Dat ziet Jolijn Zwart-van Kessel, Innovation Lead Circular Agrifood bij Foodvalley, ook. Haar advies: Zie de waarde van reststromen.
Dat steeds meer bedrijven aan de slag willen met hun reststromen of met het verwaarden van die van andere partijen, merken ze bij Foodvalley NL. Een jaar geleden begon het met de Upcycling Community en heeft op dit moment 35 partners. Multinationals, start-ups, techbedrijven en overheden zijn aangesloten en werken samen om invulling te geven aan upcycling in voeding.
Waarom vinden bedrijven het belangrijk om bezig te gaan met hun reststromen of die van anderen?
“Ik denk dat iedereen wel doorheeft dat het anders moet. We moeten naar een circulair systeem om onze planeet niet compleet uit te putten. Het goed en optimaal benutten van de grondstoffen die we hebben, ligt aan de basis daarvan. Hoe bouwen we een ander voedselsysteem waarin alles tot de volle potentie wordt benut? Het nadenken over hoe om te gaan met reststromen die vrijkomen, is daar onderdeel van. Hoe beschouw ik alle stromen in mijn organisatie als waardevol en benut je de waarde optimaal in het voedselsysteem? Dat zijn dingen waar ieder bedrijf over moet nadenken, willen ze duurzame voeding (en diervoeding) produceren.”
Wat houdt upcycling precies in?
“Er is nog geen brede definitie is vastgesteld voor ‘upcycling’, of ‘opwaardering’ of ‘valoriseren’ in het Nederlands. Hoe wij het definiëren is als het optimaal gebruiken van de grondstoffen die er tot je beschikking zijn en dus alle bijproducten die vrijkomen bij de verwerking van een agrarische grondstof weer als basis gebruiken bij een nieuw voedselproduct. Voor ons is upcycling zo hoog mogelijk verwaarden en dus het liefst naar humane consumptie, daarna komt diervoeding en daarna pas andere markten zoals farma, cosmetics, meststoffen, bio-energie.”
Wat doen jullie met de Upcycling Community?
“In de Upcycling Community werken we vanuit de praktijk aan systeemverandering. Zo koppelen we onze partners aan elkaar. Het is een netwerk waarin informatie en kennis wordt gedeeld. We hebben veel partners in verschillende fases van de voedselketen die elkaar wellicht kunnen versterken.
Upcycling moet geen containerbegrip worden zoals duurzaamheid, maar wat is het dan wel?
Verder stellen we uitdagingen vast die bedrijven gezamenlijk kunnen aanpakken om zelf voordeel aan te hebben, zo denken wij bijvoorbeeld met een werkgroep na over wat de definitie moet zijn van upcycling. Het moet geen containerbegrip worden zoals duurzaamheid, maar wat is het dan wel? Op dit moment zijn wij met onze partners bezig om een ‘positionpaper’ op te stellen waarin wij gezamenlijk vaststellen wat upcycling is. Andere bedrijven, buiten onze community, kunnen dit dan ook onderschrijven. Zo wordt duidelijk wat we onder reststroomverwaarding verstaan, want nu zijn er veel verschillende termen voor ongeveer hetzelfde.”
In Amerika krijgt de term upcycling al voet aan de grond, ook met een certificaat om aan te tonen welke producten opgewaardeerde ingrediënten bevatten. Hoe staat het in Nederland?
“In Amerika lopen ze voor op dit gebied. Daar zijn ze al bezig met de toepassing in voedingsmiddelen en het meekrijgen van de consument in de acceptatie van circulaire ingrediënten. In de Verenigde Staten steeg het aantal producten met upcycling claims met 62% en hebben ze het keurmerk Upcycled Certified om transparant te maken welk aandeel het betreft en de geloofwaardigheid te kunnen borgen. In Nederland staan we nog aan het begin. Hier zijn we nog bezig met het vaststellen wat upcycling moet inhouden en hoe we meer bedrijven betrokken krijgen bij deze circulaire agrifood-missie. Ik denk dat we hier nog vooral bezig zijn met een mindset-verandering bij de producenten: zie alle grondstoffen en kijk naar de meest optimale toepassing ervan, of dat nou binnen of buiten je bedrijf in een samenwerking met een ander bedrijf.”
Wat voor bedrijven zijn nu al bezig met upcycling?
“Dat is heel breed. Je hebt veel start-ups die bezig zijn met nieuwe technologieën en producttoepassingen, maar ook grote multinationals die willen zien wat het voor hen kan betekenen om aan de ene kant ‘virgin’, oftewel nieuwe, grondstoffen te vervangen en aan de kant ook hun reststromen optimaler te verwaarden. Er zijn een groot aantal bedrijven die echt al bezig is met het opwaarderen van reststromen, al dan niet in samenwerking, maar anderen doen eerst kennis op. Eigenlijk hebben alle bedrijven gemeen dat ze een grote ambitie hebben op het gebied van circulariteit en duurzaamheid. Maar de kanttekening is wel: We staan aan het begin.”
Wat zijn de uitdagingen voor voedingsbedrijven die bezig gaan met reststromen?
“Het is op dit moment nog heel lastig om inzicht te krijgen in welke reststromen er zijn. En als dat inzicht er dan wel is, is het lastig te bepalen wat dan de beste verwaarding is. Het drogen van een natte organische stroom kost bijvoorbeeld veel energie, is dat dan de best mogelijke optie? Daar wordt op dit moment onderzoek naar gedaan door de Wageningen Universiteit. Verder zijn er kosten verbonden aan het opwaarderen van reststromen die nu afgevoerd worden. Die investering moet ook terugverdiend worden. Ik krijg ook altijd vragen met betrekking tot voedselveiligheid, want de eisen in de voedingsindustrie zijn enorm hoog. In sommige opzichten wordt upcycling tegengehouden op dat front omdat de EU voorzichtig is met wat er wel en niet kan met voedingsmiddelen. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor insecten als upcyclers, waarbij veel van de mogelijke kansen voor inzet van insecten nog niet zijn goedgekeurd.
Brede blik in de hele voedselketen is volgens mij een vereiste om reststroomverwaarding naar een grotere schaal te brengen
Maar de grootste uitdaging naar mijn mening is dat bedrijven te veel vanuit hun eigen waardeketen denken. Ze kijken vaak niet verder en beschouwen hun reststroom als afval, terwijl er in andere voedingsketens misschien wel mooie oplossingen zitten en de reststroom zomaar eens de hoofdstroom zou kunnen worden. Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan bierbostel: de bierproducent ziet geen meerwaarde in deze grondstof voor het brouwen van bier en ontdoet zich er daarom van richting veevoer, terwijl er in de bakkerijsector en zelfs veel breder mooie verwaardingskansen liggen. Die brede blik in de hele voedselketen is volgens mij een vereiste om reststroomverwaarding naar een grotere schaal te brengen.”
De mindset van ondernemers moet dus veranderen, wat stel je voor?
“Er wordt nu nog gekeken vanuit de blik: er wordt een product gemaakt en daar komt een reststroom bij vrij. Dan wordt gekeken wat er met deze afvalstroom gedaan kan worden. Volgens mij moet dat omslaan richting: welke grondstofstromen kennen we in ons productieproces en dan onderzoeken wat we ermee kunnen doen. Het is een gemiste kans als bedrijven de waarde van hun reststroom grondstoffen niet inzien.”
Lees ook: Jeroen Willemsen(Foodvalley NL): ‘Veel kansen voor Nederlandse eiwitrijkdom’