Udo Prins is onderzoeker duurzame teelt bij het Louis Bolk Instituut. - Foto: Roel Dijkstra
Vier proefteeltjaren met Andeslupine – een eerste start met een geheel nieuw gewas. Er is veel potentieel, maar de uitdagingen om deze plant te temmen, zijn groot.
In de omschakeling naar plantaardig eten speelt blauwe of witte lupine al langere tijd een rol. De ‘exotische’ variant hiervan – Andeslupine – is de afgelopen vier jaar in het Europese project Libbio onderzocht. In Nederland gebeurde dit op vier proeflocaties, variërend van zand tot jonge zeeklei. “Dit is een kansrijk gewas, maar er moet nog veel werk worden verzet”, zegt Udo Prins, onderzoeker duurzame teelt bij het Louis Bolk Instituut.
Wat zijn de voordelen?
“Andeslupine heeft een uitzonderlijk hoog eiwitpercentage van 45 tot 50%. Geen peulvrucht komt daar bij in de buurt. Het oliepercentage is vergelijkbaar met soja: 18 tot 20%. Daarnaast bindt het gewas stikstof en mobiliseert het fosfaat uit de bodem. Het is een echte bodemverbeteraar.”
Maar is het gewas praktijkrijp?
“Ontwikkeling is nodig. Het gewas wordt nu alleen in de traditionele Andesregio in Zuid-Amerika geteeld en het vraagt heel wat aanpassingen om de teelt geschikt te maken voor de Europese landbouw. Andeslupine groeit nog erg wild, en de meeste landrassen uit de Andes hebben een veel te lang groeiseizoen voor Noordwest-Europa. In het project is gewerkt met geselecteerde veredelingslijnen met gunstigere eigenschappen. Maar vooral voor de korreloogst laten de Nederlandse resultaten nog veel te wensen over: 0,6 tot 1,3 ton per hectare. Portugal haalt opbrengsten van 2,5 tot 3 ton. Daar kan Andeslupine door het gunstigere klimaat wel op tijd afrijpen. Het voordeel daar: zaaien in het najaar, productie maken vóor de droogte, en dan oogsten in juli.”
Lees verder onder foto
Zijn er alternatieve opties?
“Andeslupine voor GPS – bijvoorbeeld met snijmais – lijkt geen reëel alternatief. De stengels zijn heel stevig, maar er zijn veel slecht verteerbare vezels. Ondanks al het eiwit is Andeslupine als veevoer niet ideaal. Wat de lupine wel heeft, is een onvoorstelbare hoeveelheid biomassaproductie. Op onze proefvelden noteerden we opbrengsten tot 15 ton droge stof per hectare, zonder enige bemesting. Echter, je praat dan over laagwaardige toepassingen. Moet je dat willen?”
Het is dus vooral geschikt voor Zuid-Europa?
“Op dit moment wel. Uit vier geselecteerde lijnen blijkt echter de potentie van het gewas. De eerste lijn rijpt vroeg genoeg af, maar is legeringsgevoelig. De tweede lijn staat wel goed op zijn benen, maar is te laat. De derde lijn lijkt vrij tolerant voor vorst en droogte, maar is ook niet vroeg genoeg. Daarbij zijn al deze lijnen nog bitter. Een vierde, zoete lijn kan uitkomst bieden. Als we deze lijnen kunnen combineren en zoetheid inkruisen, krijg je voor Nederland een mooie lijn. Dat kost echter tijd, minstens tien jaar. De vraag is: wordt Andeslupine die tijd gegund.”
Hoe ver is Andeslupine in de veredeling?
“Er loopt nu een procedure voor een cultuur- en gebruikswaarde-onderzoek. De waarde van de teelt voor Nederland wordt zo onderzocht. Stap twee is of Andeslupine commercieel veredeld kan worden. Zo ver is het echter nog lang niet.”