Skip to content

‘Nee, Nederland kan niet voorzien in de eigen voedselbehoefte’

Als alle wereldhandel stil zou komen te liggen, welke landen kunnen hun eigen bevolking dan nog voorzien van voedsel?

Updated on:
Interview
Sustainable food
Nicolas Navarre onderzocht welke landen zelfvoorzienend zouden kunnen zijn in hun voedselproductie. Foto: Fred Libochant (Roel Dijkstra Fotografie)

Nicolas Navarre onderzocht welke landen zelfvoorzienend zouden kunnen zijn in hun voedselproductie. Foto: Fred Libochant (Roel Dijkstra Fotografie)

Als alle wereldhandel stil zou komen te liggen, welke landen kunnen hun eigen bevolking dan nog voorzien van voedsel? Met de coronapandemie en de oorlog in Oekraïne met grote impact op de wereldwijde voedselketen in ons achterhoofd, is dit een interessante vraag. Nicolas Navarre, een PhD-student aan de Universiteit Leiden, heeft deze vraag onderzocht.

Nicolas Navarre behaalde in 2020 de master Industrial Ecology, een opleiding die focust op het bieden van een duurzame en systematische aanpak op de door de mens veroorzaakte problemen. In datzelfde jaar begon hij aan het onderzoek naar de mate van zelfvoorziening van landen.

Het onderzoek van Navarre richtte zich op de vraag of alle landen in de wereld in staat zijn om hun eigen bevolking van voedsel te voorzien, rekening houdend met het beschikbare landoppervlak voor landbouw en de grootte van de bevolking. Een masterstudent had eerder onderzoek gedaan naar deze vraag, maar Navarre wilde een stap verder gaan.

Coronapandemie en oorlog Oekraïne

In februari 2020 startte hij met zijn onderzoek, maar in april van datzelfde jaar brak de coronapandemie uit en werd de voedselketen wereldwijd ernstig verstoord. Dit onderstreepte hoe kwetsbaar ons voedselsysteem is. Toen de situatie enigszins onder controle leek te zijn, brak de oorlog in Oekraïne uit, die ook grote invloed had op de wereldwijde voedselvoorziening.

Navarre keek naar welke landen al zelfvoorzienend zijn en welke veranderingen nodig zijn om vrijwel alle landen zelfvoorzienend te maken op het gebied van voedselvoorziening.

Wat is de conclusie voor Nederland?

“Nederland kan niet zelfvoorzienend zijn met de huidige consumptie. Hoewel Nederland extreem efficiënt is en een hoge opbrengst per hectare heeft, kan het de bevolking niet voorzien van een gezond dieet. Dat komt omdat het een klein land is met een hoge bevolkingsdichtheid. Het is afhankelijk van de import van voedsel.”

Wat bedoel je met een gezond dieet?

“Voor het onderzoek hebben we het eetpatroon genomen zoals voorgesteld in EAT-Lancet: een gezond dieet met lagere impact op het milieu. Het is samengesteld door wetenschappers en diëtisten uit de hele wereld. Hierin wordt een gevarieerd eetpatroon vastgesteld met minder vlees en meer groenten, fruit, noten en peulvruchten. In de studie kijken we of een verandering van het voedingssysteem naar het voldoen aan de EAT-Lancet richtlijnen, ervoor zorgt dat landen zelfvoorzienend kunnen zijn. In Nederland worden veel aardappelen en zuivelproducten geproduceerd en daarmee kunnen we de bevolking voeden, maar echt gezond is dat niet.”

Kan Nederland wel zelfvoorzienend zijn als de richtlijnen van EAT-Lancet worden aangehouden?

“Bijna. Omdat vleesproductie veel land gebruikt, moet de vleesconsumptie nog verder omlaag geschroefd worden dan wordt voorgesteld in EAT-Lancet. Het land wat nodig is om vee op te laten lopen en om veevoer te verbouwen, is er niet in Nederland. Dit betekent in plaats van drie keer per week, één keer in de week vlees op de tafels van Nederlandse huishoudens. In Nederland wordt nu veel veevoer vanuit het buitenland geïmporteerd. Als de vleesconsumptie afneemt, kan Nederland voorzien in de eigen voedselbehoefte.”

Welke voordelen heeft het wanneer je kunt voorzien in de eigen voedselbehoefte?

“De eigen voedselproductie verzorgen heeft twee grote voordelen. De eerste is dat er geen afhankelijkheid is van derde partijen en hebt controle over de voedselketen. Stel dat er nu problemen zijn bij de soja-oogst in Brazilië, merken wij dat hier aan de prijzen voor een pak melk of rundvlees in de supermarkt. Daar is dan niks aan te doen. Als je alle voedselproductie in eigen handen hebt, kun je controle uitoefenen. Een tweede voordeel is dat gewassen kunnen diversifiëren. Gewassen die nu geteeld worden, zijn steeds homogener. Denk bijvoorbeeld aan bananen of maïs; daar zijn veel verschillende rassen van, maar eigenlijk wordt er wereldwijd maar één echt op grote schaal verbouwd omdat daar vraag naar is. Wanneer ieder land zorgt voor eigen voedselproductie is er ruimte om meer variëteiten te telen omdat er niet meer voldaan hoeft te worden aan de wereldmarkt. Oude gewassen die in het verleden zijn geteeld krijgen dan wellicht weer een plek in ons eetpatroon.”

En nadelen?

“Als de oogst mislukt, is er een groot probleem omdat dit dan niet op te vangen is met extra import. Het voedselsysteem wordt een stuk kwetsbaarder. Daarnaast zijn er landen die door hun klimaat beperkt zijn in de gewassen die zij kunnen verbouwen en het is dus moeilijker om een gevarieerd dieet aan te bieden, zoals landen in Afrika.”

“Verder zal de efficiëntie van voedselproductie afnemen. Landen hebben zich nu toegelegd op de productie van bepaalde voedingsmiddelen, zoals melk, aardappelen en suiker voor Nederland en sinaasappelen voor Spanje. Die specialisatie leidt tot enorme productie per hectare. Wanneer je voor de eigen voedselproductie gaat zorgen moet deze specialisatie losgelaten worden en dat leidt tot minder productie per hectare.”

In de studie wordt gekeken naar alle landen in de wereld, wat is de conclusie daarvan?

“We hebben inderdaad gekeken naar alle landen in de wereld en of zij zouden kunnen voldoen aan hun eigen voedselbehoefte. Wat zou er gebeuren als de voedselexport abrupt zou stoppen, bijvoorbeeld door een ziekte die gebruik maakt van containerschepen om zich te verspreiden? Hoewel in Nederland dan niet voorzien kan worden, behoren we daarmee tot de minderheid. 86 landen hebben op dit moment de mogelijkheid om de eigen voedselvoorziening te voldoen. Door het EAT-Lancet dieet te volgen kunnen 155 landen voor de eigen voedselproductie zorgen. Met verdere interventies, zoals het verminderen van de vleesconsumptie in Nederland, kunnen uiteindelijk 199 landen zelfvoorzienend zijn. Slechts een paar landen, zoals stadstaten, kunnen dat niet. De meeste landen zijn dus in staat zichzelf te voeden.”

In het onderzoek kijken jullie ook naar de voedselverspilling. Uit jullie berekening blijkt dat de voedselverspilling niet significant afneemt wanneer landen de eigen productie gaan verzorgen. Hoe kan dit?

“Dat heeft voor een deel te maken met het afstappen van specialisaties, waardoor de opbrengst afneemt en door verminderde kennis ook meer oogsten zullen mislukken. Dat is in Nederland waarschijnlijk niet een groot probleem, omdat dit land goed is in het maximaliseren van opbrengst. De voedselverspilling zal ook toenemen doordat er meer snel bedervende producten, zoals groenten en fruit, worden gegeten. Meer consumptie van groeten en fruit leidt ertoe dat er meer verspild gaat worden zodat de productie toe moet nemen. Er zijn ook nog verschillen tussen hoge en lage inkomenslanden. In hoge inkomenslanden zit de verspilling bij de consument, omdat de productie efficiënter is en meer technieken beschikbaar zijn. In lage inkomenslanden zit de verspilling tijdens de productie door gebrek aan technieken. Zodra voeding bij de consument terecht komt wordt er vrijwel niks meer weggegooid. Dit alles bij elkaar zorgt dat de voedselverspilling slechts voor een klein deel afneemt. Ik denk wel dat landen beter worden in de voedselproductie op deze manier.”

Hoe hoop je dat jouw studie uiteindelijk bij kan dragen aan een veranderend voedselsysteem?

“Met de studie hoop ik bij te dragen aan de discussie over het voedselsysteem en ideeën te laten stromen. Misschien dat we vaker kunnen kijken naar gevarieerde, lokale teelten in plaats van de homogene gewassen. In de studie laten we zien wat er mogelijk is met de bodem per land. Hopelijk kan deze studie bijdragen aan het veranderen van de mindset over hoe we het voedselsysteem kunnen veranderen naar een duurzamere manier van voedselproductie. Of we het nu leuk vinden of niet, we hebben onconventionele methodes en ideeën nodig om de groeiende wereldbevolking te voeden.”

Verder onderzoek naar water en voedingstoffen

In vervolgonderzoek gaat gekeken worden naar andere factoren die invloed hebben op de voedselproductie, zoals water en voedingsstoffen in de bodem. Voor dat tweede onderwerp is de basis al gelegd. In de studie van Navarre is namelijk alleen gekeken naar het landoppervlakte geschikt voor landbouw en de bevolkingsgrootte.

Snel delen

Alieke Hilhorst
Alieke Hilhorst

Redacteur