Foto: Canva/AZemdega
In dit artikel
De vitrinekast in mijn werkkamer huist een bonte verzameling publicaties over de eiwittransitie. Twee ervan haal ik er regelmatig uit: de proefschriften van Marike Vijver (Protein politics) en Annet Hoek (Will Novel Protein Foods beat meat?). In 2005 respectievelijk 2010 promoveerden Marike en Annet vanuit het programma PROtein Foods, Environment, Technology And Society, kortweg Profetas.
Marike beschrijft hoe een eeuw eiwitpolitiek leidde tot onbalans in ons voedselsysteem. Hoe dit bewustzijn kan inspireren tot het maken van nieuwe beleidskeuzes. Annet benoemt neofobia – de angst voor het nieuwe – als dé drempel voor consumenten om vleesvervangers te proberen. Ze adviseerde een overheidscampagne die carnivoren verleidt om het eens te proberen.
Overheid als afzender
Anno 2024 weten we dat laatstgenoemd advies van Annet niet werkt. De overheid als afzender, al is het maar in de perceptie, van ‘eet minder vlees’, werkt averechts. Wat betreft neofobia sloeg ze echter de spijker op z’n kop: juist de grote groep consumenten die we willen bereiken, moet worden bediend vanuit routines; zo min mogelijk vanuit het nieuwe.
Angst voor het nieuwe – een voedselsysteem waarin plantaardig de boventoon voert – is ongegrond
Helaas gaat neofobia verder dan consumenten. Ook in Den Haag regeert de angst voor het nieuwe. Zelfs het door Marike gepresenteerde historisch besef leidde niet tot nieuwe beleidsmatige systeemkeuzes om de eiwitbalans te herstellen. De Nationale Eiwitstrategie uit 2020 was een stap in de goede richting. Echter, de vraag is nu: staat neofobia in de weg voor de noodzakelijke volgende stap, het stimuleren van plantaardige productie in plaats van dierlijke productie?
Kijk verder terug en verder vooruit
Een opsteker: angst voor het nieuwe – een voedselsysteem waarin plantaardig de boventoon voert – is ongegrond. Immers, zo schetst Marike in haar proefschrift, nog geen eeuw geleden wás ons voedselsysteem vooral plantaardig en waren we ook nog eens veel meer zelfvoorzienend.
Ik snap, terugkijkend over onze duurzame schouder naar de afgelopen decennia, zien we geen prettig beeld. Maar kijk verder terug: we hebben als land laten zien dat het wél kan. En kijk verder vooruit: niet naar de komende vier, maar naar de komende veertig jaar.
Profetische gave dicht ik mezelf geenszins toe. Deze voorspellingen durf ik wel te doen: ons voedselsysteem gaat veranderen, herstel van een duurzaam evenwicht tussen plantaardig en dierlijk zal plaatsvinden.