Voor wat betreft de melkveehouderij ziet de Dierenbescherming over 30 jaar het liefst alleen nog maar dubbeldoelrassen. - Foto: Jan Willem van Vliet
In dit artikel
De veehouderij is doorgeslagen in productieverhoging en kostprijsverlaging. Dat stelt de Dierenbescherming in haar recent gelanceerde Deltaplan Veehouderij. De dierwelzijnsorganisatie pleit voor een systeemwijziging.
De Dierenbescherming presenteerde eerder dit jaar haar Deltaplan Veehouderij. De visie op hoe de veehouderij er in 2050 uit zou moeten komen te zien, hanteert de organisatie als leidraad voor al haar projecten. Opvallend is dat er ten aanzien van de melkveehouderij geen criteria worden genoemd wat betreft een maximale bedrijfsomvang. Dit lijkt een bewuste keuze om grote melkveebedrijven niet direct voor het hoofd te stoten. Toch schuwt de Dierenbescherming de confrontatie niet.
Veehouderij doorgeslagen
In zijn algemeenheid stelt de Dierenbescherming dat de veehouderij is doorgeslagen in productieverhoging en kostprijsverlaging. Aan deze ontwikkeling koppelt de organisatie crises en schandalen van vogelgriep tot mestfraude, van misstanden in slachthuizen tot stalbranden.
De dierenbescherming stelt dat de veehouderij is doorgeslagen in productieverhoging en kostprijsverlaging
Systeem niet langer houdbaar
De Dierenbescherming noemt het symptomen van een systeem dat niet langer houdbaar is waarin verschillende negatieve effecten op de maatschappij worden afgewenteld. De organisatie noemt voorbeelden als milieuschade, biodiversiteitsschade en ook dieren die de prijs betalen doordat ze in slechte omstandigheden leven. Voor boeren is er vaak geen eerlijk inkomen. Grote vraag is natuurlijk hoe het dan wel zou moeten.
Dubbeldoelras in kruidenrijke weides
Voor wat betreft de melkveehouderij ziet de Dierenbescherming over 30 jaar het liefst alleen nog maar dubbeldoelrassen in kruidenrijke weides. Een monocultuur van Engels raaigras behoort tot het verleden en ook de teelt van mais is sterk verminderd. Het rantsoen bestaat voornamelijk uit gras en kan aangevuld worden met reststromen uit de levensmiddelenindustrie. Ook in de Europese teelt van eiwitten als lupines en voedererwten ziet de Dierenbescherming mogelijkheden.
Meer energie voor weerstand
De gemiddelde melkproductie is gedaald en komt lager te liggen dan de ruim 9.000 kilo van 2020. Hierdoor kunnen de koeien meer energie besteden aan weerstand en hebben ze minder last van bijvoorbeeld kreupelheid en mastitis. Dit zou weer een positief effect moeten hebben op de levensduur. Al het rundvee krijgt jaarrond weidegang. De weides bieden natuurlijke beschutting zodat de dieren kunnen schuilen tegen regen of zon.
Vrijloopstal
Veehouders beschikken over een diergerichte vrijloopstal en de dieren hebben zelf de keus of ze binnen of buiten willen zijn. Onthoornen is daardoor niet meer nodig. Kalveren blijven minimaal drie maanden bij de moeder alvorens ze het melkveebedrijf verlaten. Wat betreft de kalverhouderij is er alleen nog plek voor rosé- of jong-rundvlees. Kalveren gaan naar een kalverhouder zo dicht mogelijk bij het melkveebedrijf. Sowieso wil de Dierenbescherming dat kringlopen op zo klein mogelijke schaal worden gesloten. Zo wordt de mest op eigen grond of binnen een straal van 20 kilometer uitgereden.
Iedereen moet meedoen
Dierenbescherming wil via vier verschillende transitiepaden gestelde doelen verwezenlijken. Iedereen, of het nou om de veehouder, de consument of de overheid gaat, moet een bijdrage leveren. Zo is de Dierenbescherming blij met de rol van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) die in opdracht van het landbouwministerie onderzoekt of veehouders een eerlijke vergoeding krijgen voor bovenwettelijke eisen.
Met de voorgestelde verandering hoeft een veehouder in 2050 volgens de Dierenbescherming minder dieren te houden om hetzelfde inkomen te behalen
Minder koeien, zelfde koeien
Gevolg van alle voorgestelde verandering is dat een veehouder volgens de Dierenbescherming in 2050 minder dieren hoeft te houden om hetzelfde inkomen te behalen. Voor wat betreft de inkomens nog meer goed nieuws. “In 2050 heeft iedere veehouder een stabiel, goed inkomen”, verwacht de organisatie. De veestapel in Nederland is mede hierdoor in 2050 flink kleiner dan in 2019. Ook hier noemt de organisatie geen aantallen. Krimp lijkt dan ook geen doel op zich, maar wel een logisch gevolg. Ook omdat de Dierenbescherming streeft naar een veehouderij die zich wat betreft de afzet van duurzame producten richt op de Noordwest-Europese markt. Dat zou betekenen dat 20% van de Nederlandse zuivelexport naar buiten de EU verdwijnt.