Rodekool die duurzaam is geteeld (PlanetProof) voor HAK wordt geoogst. Boeren krijgen hiervoor een meerprijs van de fabrikant. - Foto: ANP
In dit artikel
Het verduurzamingskeurmerk PlanetProof groeit enorm, maar loopt tegen grenzen aan. Onvoldoende financiële waardering voor de maatschappelijke prestaties van keurmerkhouders leidt tot een roep om hulp van de keten en overheid, want SMK kan de primaire voedselproductie niet helemaal in z’n eentje verduurzamen.
Het in 1992 vanuit de overheid opgerichte Stichting Milieukeur (SMK) timmert gestaag aan de duurzame weg. Het aantal deelnemers aan On the way to PlanetProof en gecertificeerde producten in winkelschappen groeit jaar op jaar. Nu is het tijd dat de overheid iets terug gaat doen, stelt directeur Gijs Dröge. Die hulp heeft SMK verdiend, vindt hij, omdat Nederland dankzij het keurmerk PlanetProof voldoet aan de EU-eisen voor gewasbeschermingsmiddelengebruik.
Hoewel regelmatig uit boerenhoek gesputter klinkt over opgelegde maatregelen om te verduurzamen, blijkt uit de groei van het aantal PlanetProof-keurmerkhouders dat er dus wel degelijk animo onder boeren en tuinders is voor een duurzamere bedrijfsvoering. Dröge: “In vijf jaar tijd naar 1.800 PlanetProof-deelnemers is natuurlijk formidabel.” Een agrarisch ondernemer zal niet een deel van zijn bedrijf certificeren. Dus als er voor een bepaalde productgroep een certificaat nodig is, valt alle productie van het bouwplan onder het keurmerk. Zo gaat de groei in hectares best hard.
Veel kosten nog voor telers
Dat begint allemaal met de vraag naar producten met zo’n label. Dröge ziet dan ook dat steeds meer supermarktketens zich verbinden aan het duurzaamheidscertificaat. De echte impact op een duurzamere samenleving blijft echter lastig meetbaar en daarbij vraagt SMK hulp van de overheid. “We weten dat wordt verduurzaamd, maar niet precies welke maatregelen agrarisch ondernemers nemen om te voldoen aan de eisen van PlanetProof. Zij hebben namelijk de vrijheid om te kiezen voor punten waarop ze hoog scoren. Op het ene punt moet je daarom hoger scoren dan op het andere.”
Een groot deel van de kosten voor het duurzaamheidslabel ligt bij de telers. Voor de meerwaarde zijn zij afhankelijk van de markt. Uitzonderingen – vooralsnog – zijn onder andere conservenfabrikant HAK en bepaalde aardappelhandelshuizen die een meerprijs betalen en FrieslandCampina die 2 cent per kilo meer uitkeert voor PlanetProof-melk. Ook zijn er inkopende partijen die op andere manieren een extra waarde creëren, door bijvoorbeeld meerjarenafspraken te maken rond prijs en levering. Dat geeft ook een heel stuk zekerheid voor de boeren. “Wij hebben echter geen directe invloed op die afspraken, dat is onze rol niet”, zegt Dröge en vervolgt: “Want SMK heeft geen invloed op prijsvorming, maar duurzamere productie die tot meer kosten leidt, vraagt van partijen in de keten wel om waardering voor extra inzet van de boer. SMK heeft hierover diverse gesprekken gevoerd met veel stakeholders, vooral met de vertegenwoordigers van boeren en telers. SMK heeft oproepen gedaan aan ketenpartijen en de overheid om de maatschappelijke prestatie van boeren te waarderen. Wij blijven ons inzetten om samen met alle partijen aan oplossingen hiervoor te werken.”
Onderzoek en promotie nodig
De maatschappelijk discussie rondom verduurzaming dringt overal door, ziet Dröge. “Het moet gewoon gebeuren. On the way to PlanetProof heeft een groot draagvlak, omdat boerenorganisaties bij ons aan tafel zitten om hun stem te laten horen bij het bepalen van eisen.”
Om het betaalbaar te maken, moet je de voordelen van het systeem kunnen claimen. Dröge refereert aan een onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving uit 2019, waaruit blijkt dat PlanetProof-deelnemers het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen met 25% tot 50% reduceren. “Beter bewijs is er eigenlijk niet.”
“We moeten onderzoek doen om keiharde getallen te krijgen”, zegt Dröge. “Wij hebben niet de middelen om dat zelf te doen. We leven van de afdrachten van boeren. Het is niet gepast om dat bedrag te verhogen. Voor het gevoel van collectiviteit is het nu ook goed als de overheid een steentje bijdraagt in de vorm van actieve monitoring en onderzoek naar die resultaten. Dat zou heel welkom en relevant zijn. Zo kunnen we duurzaam nog concreter maken.”
Bekendheid bij consument
Wat ook zeker bijdraagt aan het succes van het label, is bekendheid bij de consument. “Daar schort het nog aan”, zegt de SMK-directeur, “Het neemt wel toe; de bekendheid ligt op dit moment tussen 30% en 40%. Om dat nog meer te voeden, houden we dit jaar in september een On the way to PlanetProof-week. Dat is de eerste keer. Nu winkelketens zich laten certificeren, kunnen ze ook los verkocht product met het keurmerk voeren en dus makkelijker hierover communiceren. Aldi heeft het op orde, twee andere ketens zijn ermee bezig. Het is een hele slag die zij moeten maken. Dan kunnen we met z’n allen in september de producten en productiemethode van PlanetProof verder onder de aandacht brengen bij het winkelend publiek.”
Het exporteren van On the way to PlanetProof kan een krachtige troef zijn voor de handelspositie van Nederland
Waarom Albert Heijn niet bij de aangesloten retailers hoort voor de inkoop van AGF met On the way to PlanetProof? “Zij hebben hun eigen systeem om duurzamere productie onder de aandacht te brengen, al is dat niet gecertificeerd. Wie weet of dat ooit nog eens onder ons label komt te vallen?” Temeer daar het ministerie met ACM onderzoekt of alle labels en vinkjes in de supermarktschappen terecht zijn, weet Dröge. “Daar worden partijen eventueel ook op aangesproken. Dus iedereen moet meer op zijn tellen gaan passen. Dan is het beter om op een gecertificeerd, erkend topkeurmerk te vertrouwen dan op je eigen marketinguiting. Wat Albert Heijn heeft, is geen keurmerk, maar een bedrijfslogo.”
Lees verder onder foto
Groeipotentie over de grens
Aan de groei van PlanetProof zit echter een grens, ziet Dröge. “De Nederlandse markt zal verzadigen. Bijna alle supermarkten, behalve dus helaas nog Albert Heijn, maken gebruik van ons systeem voor de verduurzaming van plantaardige productie. We werken nauw samen met GroentenFruit Huis om On the way to PlanetProof te exporteren. Dat kan een krachtige troef zijn voor de exportpositie van Nederland. Voor de Duitse Lidl geldt bijvoorbeeld al dat PlanetProof kan voldoen aan de eisen die zij gaan stellen aan leveranciers, maar zover is het nog niet.”
Europees uitrollen
SMK wil het certificatieschema voor plantaardige producten verder Europees uitrollen, want er is nu één Europees certificatieschema. SAI Platform (Sustainable Agriculture Initative Platform) heeft bevestigd dat On the way to PlanetProof voor plantaardige producten gelijkwaardig is aan het gouden niveau van FSA (Farm Sustainability Assessment). Het is ook geschikt om aan te sluiten op grotere Europese systemen, zoals GlobalGAP. Wanneer dat is geregeld, is nog even koffiedik kijken. “We zijn al een tijdje in gesprek met GlobalGAP over dat On the way to PlanetProof een add-on wordt op hun systeem”, legt Dröge uit. “Dan kan een retailer specifiek om die producten vragen en de organisatie kan ons helpen om het systeem van certificatie en auditing te organiseren. Daarmee wordt ook een vorm van harmonisering bereikt, wat weer voordelig is voor telers. Zij kunnen dan volstaan met één gecombineerde audit.”
Het oponthoud zit ’m in de eigen herziening van de standaard van GlobalGAP. Daar is de organisatie naar verwachting dit jaar nog wel zoet mee. “Als dat op orde is, kan worden bekeken hoe PlanetProof hier als puzzelstukje in kan vallen.”