Wannes De Jonghe is communicatiemanager bij Boeren & Buren. Deze maand voeren zij de campagne 'februari zonder supermarkt' zodat er meer aandacht komt voor lokale producten. Foto: Peter Roek
In dit artikel
Tien jaar geleden startte in Frankrijk een concept waarbij consumenten dichter bij de boeren werden gebracht. Al snel volgde de uitbreiding naar andere Europese landen. In 2016 werd ditzelfde idee naar Nederland gebracht waar het nu succesvol draait onder de naam Boeren & Buren.
Bij Boeren & Buren kan iedere ‘buur’ producten bestellen van boeren in zijn of haar buurt. Via de website kunnen klanten kiezen uit het assortiment en het online-winkelmandje vullen met lokale producten. Eén dag in de week worden de producten op een centrale locatie gebracht, de Buurderij. Hier kunnen consumenten hun boer en elkaar ontmoeten en nieuwe producten bekijken. Sinds het begin van de coronapandemie nam het aantal bestellingen tot wel drie keer toe bij de Buurderijen. Wannes De Jonghe, communicatiemanager van Boeren & Buren zegt dat dat succes nu langzaam wat af lijkt te zwakken. Met de campagne ‘februari zonder supermarkt’ proberen ze deze maand weer meer klanten enthousiast te maken voor de korte keten.
Maand van lokaal eten
“Wij zijn onderdeel van een internationale familie van soortgelijke bedrijven. In Zwitserland werd in 2015 voor het eerst een februari zonder supermarkten gehouden onder de naam: ‘Février sans Supermarché’,” vertelt De Jonghe. “In Nederland en België is dit onze tweede editie. Normaal is februari een vrij rustige maand voor ons, de goede voornemens van januari zijn wat opgedroogd en in het voorjaar trekt het weer wat aan. Toen we deze actie opzetten bestelden consumenten veel vaker bij ons, zo deden 3.000 mensen drie keer in de maand hun boodschappen bij ons.”
Met deze actie willen we kleine ondernemers in de schijnwerper zetten en consumenten informeren over het kopen van lokale producten
Hoeveel nieuwe klanten de campagne oplevert is moeilijk te traceren, maar de actie was volgens hem zo succesvol dat ook deze maand weer de oproep klinkt om de supermarkten links te laten liggen. De Jonghe maakt een vergelijking met Veganuary, een actie waarbij consumenten wordt opgeroepen om in januari alleen veganistisch te eten. “We hopen dat onze actie ooit een soort Veganuary zal worden, waarbij je in februari vooral lokale producenten steunt.”
“Met deze actie willen we kleine ondernemers in de schijnwerper zetten en consumenten informeren over het kopen van lokale producten. Zo zullen we bijvoorbeeld uitleggen waarom onze groente en fruit minder voedselkilometers maken dan die in de supermarkt en wat een eerlijke prijs is voor een product. Van verkochte producten bij een Buurderij gaat 80% van de prijs naar de boer, 10% naar de Buurderij-Verantwoordelijke en 10% naar ons als Boeren & Buren. De boer bepaalt zelf de prijs van zijn product. Daarnaast informeren we deze maand extra over de voedseloverschotten bij lange ketens zoals die in de supermarkt en over het gebruik van plastic verpakkingen.”
Participatief
Steeds meer bedrijven starten in de korte keten. Producten directer van boer naar afnemer krijgen is dan ook geen uniek concept. Wat Boeren & Buren uniek maakt is volgens De Jonghe het contact met de boer. “Ons model is heel participatief. De Buurderij-Verantwoordelijke is iemand uit de omgeving die gemotiveerd is om lokaal eten aan de buurt te verschaffen. Zij regelen de boeren, organiseren de bijeenkomsten en zijn het aanspreekpunt voor de consument. De afnemer is bij ons meer dan een klant. Ze zijn onderdeel van een groter systeem en maken ook direct contact met de boer. Wij juichen het dan ook heel erg toe dat de boeren ook bij de bijeenkomsten zijn waar de klanten hun bestelling ophalen. Zo informeren zij de klant en maken zij hen enthousiast over de producten.”
Beter voor de planeet
Supermarkten zijn efficiënt, in de buurt en hebben vrijwel alles onder een dak. Waarom zouden consumenten ervoor kiezen om niet meer naar deze gemaksvoorzieningen te gaan? “Is hyper efficiëntie een meerwaarde?” vraagt De Jonghe zich af. “Wij vinden het een meerwaarde dat wij beter zijn voor de planeet met onze korte ketens. Wij zijn ook beter voor de mensen achter het product, wij betalen een eerlijke prijs. Los daarvan willen wij natuurlijk ook efficiënter worden en de consument steeds beter bedienen, zo zijn er ook Buurderijen die bestellingen thuisbezorgen.”
Concurreren met supermarkt
Ook ziet De Jonghe dat er zeker mogelijkheden zijn om op prijs te concurreren met de supermarkten. Prijs is nog steeds de belangrijkste factor voor de consument in de afweging waar te kopen, pas daarna volgt duurzaamheid en gezondheid. “De prijzen verschillen per Buurderij, maar als ik ook uit eigen ervaring spreek zijn producten als eieren en veel groente vaak goedkoper dan in een supermarkt. Het is dan ook een misvatting dat wij per definitie net zo duur zijn als bijvoorbeeld biologische winkels. Voor producten zoals vlees is het natuurlijk een ander verhaal. Daarin kunnen wij niet concurreren met de grote ketens. Daarom willen we aan de consument uitleggen waarom het vlees duurder is bij de Buurderijen. Eind vorig jaar begonnen wij met de campagne ’t is fair want’ waar we boeren aan het woord laten over waarom hun producten, zoals vlees maar ook van bijvoorbeeld brood en melk, duurder zijn dan in de supermarkt. Dan krijgen consumenten ook hopelijk het gevoel dat onze producten en die in de supermarkt hetzelfde is als appels met peren vergelijken.”
Samenwerken met andere bedrijven
Er zijn steeds meer bedrijven die vergelijkbaar zijn met Boeren & Buren en die zich inzetten voor de verkoop van lokale voeding. “In België zie je dat er wel meer initiatieven zijn, maar die zien wij niet per se als concurrentie. Wij zijn al een aantal jaren bezig en krijgen een eigen publiek doordat wij de consument letterlijk verbinden met de boer. Dat zie ik niet veel bij andere bedrijven. We hebben veel gesprekken met soortelijke bedrijven en hebben het dan over hoe we kunnen samenwerken om consumenten naar de korte keten te trekken. Uiteindelijk is de grote supermarkt onze gezamenlijke concurrent.”