Algemeen directeur Vomar Aart van Haren. - Foto: Lex Salverda
De ergste prijsstijgingen in de supermarkt zijn achter de rug, maar we zijn er nog niet, voorspelt directeur Aart van Haren van supermarktketen Vomar. Hij denkt dat ook dit jaar de prijzen van de boodschappen nog verder omhooggaan. “Dan baseer ik me op de inkoopprijzen. De industrie rekent aan ons ook nog steeds hogere prijzen.”
Van Haren schat dat de prijzen bij de 95 filialen van Vomar afgelopen jaar tussen de 5 en 10% zijn gestegen. Hij rekent erop dat de prijstoename in 2023 minder fors is. “Ik hoop dat ik gelijk heb”, voegt hij daaraan toe. Van Haren zegt afgelopen jaar zijn uiterste best te hebben gedaan om de doorberekening van stijgende grondstofprijzen aan klanten tot een minimum te beperken.
“Zo hebben we de prijzen van al het brood uit onze eigen bakkerij het hele jaar niet verhoogd, hoewel die bakkerij ook te maken had met hogere energieprijzen.” Vomar verlaagde eind augustus daarnaast de prijzen van driehonderd boodschappen. Dat heeft de verkopen van de keten vooruit geholpen en meer marktaandeel opgeleverd, meent Van Haren.
Jaaromzet omhoog
De jaaromzet van Vomar steeg met 30% tot meer dan € 1 miljard. Van Haren erkent dat die toename voor een groot deel te danken is aan de uitbreiding van het aantal vestigingen. Maar buiten die uitbreiding gerekend, ging het volgens hem nog steeds om een omzetgroei van 9%. “Dat is nog steeds drie keer zo veel als de markt in zijn geheel is gegroeid.”
Olie en graan flink duurder
Hoeveel ruimte een supermarkt heeft om de prijsstijgingen te beperken verschilt sterk per product. “Alles waarbij olie en graan om de hoek komen kijken, is fors duurder geworden”, zegt Van Haren. “Voor een deel is het ook een bewuste keuze, dan besluiten we wat marge in te slikken.” Hij legt uit dat extra verkopen ook schaalvoordelen opleveren. Dan kan er efficiënter worden gewerkt. De winst is zo op niveau gebleven, aldus Van Haren die hierover geen concrete cijfers verstrekt.
Consumentengedrag verandert
Vomar merkt wel dat klanten hun bestedingsgedrag aan het aanpassen zijn aan de nieuwe realiteit. De laatste tijd laten ze steeds meer A-merken links liggen en kiezen ze in plaats daarvan voor goedkopere huismerken. Dat lijkt op het eerste gezicht een gunstige ontwikkeling voor de supermarkt. Op huismerken valt vaak meer marge te behalen. Maar voor de langere termijn zou het niet zo goed zijn. Volgens Van Haren zijn A-merken heel belangrijk omdat zij normaal vooroplopen als het gaat om productvernieuwingen en bijvoorbeeld de verduurzaming van verpakkingen.
