Het eten van veel sterk bewerkte voeding verhoogt de kans op verschillende ziekten. De impact op het milieu is echter minder negatief. - Foto: Canva/DAPA Images
Voedsel dat sterk bewerkt is, heeft een nadelig effect op de gezondheid, maar heeft minder milieu-impact dan onbewerkte voeding. Dat blijkt uit onderzoek van Reina Vellinga, werkzaam bij het RIVM en promovendus bij Wageningen University & Research.
Onder sterkt bewerkt voedsel vallen onder andere koekjes, chocolade, jam en frisdrank. Het eten van veel sterk bewerkte voeding verhoogt de kans op verschillende ziekten zoals obesitas, hart- en vaatziekten, kanker en vroegtijdig overlijden, heeft eerder onderzoek al aangetoond. Het onderzoek van Vellinga toonde ook aan dat sterk bewerkte voeding, en vooral sterk bewerkte dranken, een verhoogd sterfterisico gaven. De impact op het milieu is echter alleen alleen negatief bij sterk bewerkte dranken. Sterk bewerkt voedsel hangt juist samen met een lagere milieubelasting dan de milieubelasting van onbewerkte voeding.
Milieubelasting van onbewerkt voedsel
De gezondheidsbelasting is gemeten door het voedingspatroon de beoordelen op factoren die het sterfterisico kunnen verhogen. De milieubelasting is gemeten door de voeding te beoordelen op factoren zoals uitstoot van de broeikasgassen, het watergebruik en het landgebruik.
De consumptie van sterk bewerkte dranken had een nadelig effect op zowel de gezondheid als het milieu. Wat betreft dranken heeft het dus zowel gezondheidseffect, als milieueffect om sterk bewerkte varianten te vervangen door niet-bewerkte varianten.
De consumptie van sterk bewerkt voedsel hing samen met een hoger risico op sterfte, maar hing ook samen met een lagere milieubelasting dan onbewerkte voeding. Als alle sterk bewerkte voeding zou worden vervangen door onbewerkt, zou de milieubelasting juist groter worden. Om milieubelasting tegen te gaan, zouden mensen in het algemeen minder moeten eten, of dit nu bewerkt of onbewerkt is.
Onderzoek onder 40.000 mensen
Aan het onderzoek deden ongeveer 40.000 deelnemers mee. Deze deelde Vellinga in op hun consumptie, variërend van niet/nauwelijks bewerkt tot sterk bewerkt. Daarna analyseerde ze de gezondheidseffecten en het risico op sterfte. Voor het milieueffecten bestudeerde ze onder andere de uitstoot van de broeikasgassen, het watergebruik en het landgebruik.
