Foto: Canva
In dit artikel
De laatste jaren is de eiwittransitie in Nederland zich steeds meer gaan manifesteren. Het landelijk streven is om de huidige balans van 43% plantaardige en 57% dierlijke eiwitten in ons voedsel te verschuiven naar respectievelijk 40% en 60% in 2030. Hoe belangrijk is gezondheid in de eiwittransitie? Welke gezondheidsvoordelen levert een meer plantaardig voedingspatroon op?
Gezond eten is een heel groot thema binnen het beleid van de overheid, benadrukt Marianne Geleijnse, vicevoorzitter van de Gezondheidsraad. “Door alle leefstijlziekten, die voor een groot deel door voeding worden veroorzaakt, zijn de zorgkosten enorm. Deze willen we zoveel mogelijk voorkomen.” Hoe belangrijk eiwitten zijn in een gezond voedingspatroon is volgens haar een lastige vraag.
Eiwitten zijn niet superieur
“Uit de voedingswetenschap blijkt niet dat eiwitten superieur zijn vergeleken met koolhydraten of vetten. Maar eiwitten zijn wel belangrijke bouwstenen voor het lichaam. Voor een goede spier- en botopbouw is het belangrijk dat je de essentiële aminozuren in de juiste hoeveelheden binnenkrijgt. We weten dat deze in dierlijke eiwitbronnen volop aanwezig zijn. Als je meer plantaardig eet, dan moet je soms verschillende bronnen met elkaar combineren om tot de juiste hoeveelheid te komen. Dat geldt vooral als je ook geen vis en zuivel gebruikt. Soja bevat alle essentiële aminozuren, maar dat geldt niet voor alle plantaardige eiwitbronnen.”
Op verzoek van de minister van LNV heeft de Gezondheidsraad de gezondheidseffecten van een voedingspatroon met meer plantaardige (60%) dan dierlijke (40%) eiwitten in kaart gebracht. “De ministeries van LNV en VWS willen een meer plantaardig voedingspatroon stimuleren”, vertelt Geleijnse over de aanleiding. “De huidige ratio tussen eiwit uit plantaardige en dierlijke bronnen ten opzichte van plantaardig is 60/40. Als mensen eten volgens de Richtlijnen goede voeding, dus de Schijf van Vijf, dan komen ze uit op een verhouding van 50/50. Onze richtlijnen van 2015 laten zien dat deze verhouding duurzamer en gezonder is. Maar we willen ook kijken naar een grotere ambitie en de ratio omdraaien naar 40/60. Kunnen we dit veilig adviseren? Dat was voor de Commissie de belangrijkste vraag tijdens het adviestraject.”
Conclusie van de Gezondheidsraad
Het advies van de Gezondheidsraad is in december bekendgemaakt. De conclusie is dat opschuiven naar een voedingspatroon met meer plantaardige en minder dierlijke eiwitten beter is voor het milieu en gezonder voor de meeste Nederlanders. Zo levert minder rood en bewerkt vlees eten gezondheidswinst op, evenals een hogere consumptie van peulvruchten en noten. Het meer plantaardige voedingspatroon bevat meer vezels en minder verzadigd vet. Daardoor wordt het risico op hart- en vaatziekten, diabetes en kanker verlaagd, stelt de Gezondheidsraad.
“In hoofdlijnen komt het erop neer dat we in Nederland behoorlijk veel eiwitten eten”, legt Geleijnse uit. “Plantaardige bronnen bevatten over het algemeen minder eiwit dan dierlijke bronnen, wat voor een lagere eiwitinname kan zorgen. Maar dit blijkt voor de gemiddelde Nederlander geen probleem te zijn. We kunnen dus meer schuiven in de veelheid en de oorsprong van de eiwitbronnen, dan we aanvankelijk dachten.” Er is nog een belangrijke wijziging, weet Geleijnse. “Voorheen adviseerde de Gezondheidsraad aan vegetariërs om meer eiwitten te eten dan de norm. Dat advies hebben we nu ingetrokken.”
We kunnen meer schuiven in de veelheid en de oorsprong van de eiwitbronnen, dan we aanvankelijk dachten
Het advies van de Gezondheidsraad komt al heel erg overeen met de adviezen van het Voedingscentrum, zegt Marije Seves-Santman, expert duurzaam eten. “Als je eet volgens de Schijf van Vijf – zelfs met ons maximum advies van 500 gram vlees per week – dan eet je al meer plantaardig dan dat de gemiddelde Nederlander nu doet. In die zin helpen we mensen al om zelf stapjes te maken in die eiwittransitie.”
Breed scala aan maatregelen
Maar ook andere maatregelen zijn belangrijk, weten Geleijnse en Seves-Santman. Denk bijvoorbeeld aan beleidsmaatregelen en het verbeteren van de productsamenstelling. “Kant-en-klare vleesvervangers vormen een makkelijke stap om een stukje vlees een keer te laten staan. Maar het is natuurlijk onwenselijk als plantaardige vleesvervangers vol zitten met zout, suiker en vetten”, aldus Geleijnse.
Benieuwd welke adviezen de specialisten hebben op dit gebied? En welke richtlijnen er in andere Europese landen zijn? Lees dan het complete Trendreport over gezondheid in uitgave #10 van Eiwit Magazine.