Schaap Holland is gevestigd in Biddinghuizen. Foto: Ruud Ploeg
In dit artikel
De reststroom schillen van aardappelverwerker Schaap Holland is kansrijk als hoogwaardig eiwit voor de vleesvervangende industrie. In een korte, lokale keten wordt dit verder onderzocht.
De vraag naar hoogwaardig aardappeleiwit is gigantisch en groter dan het aanbod. Bij producenten van vegetarische producten, ook wel vleesvervangers, is de nood hoog om functionele eiwitten te bemachtigen die zorgen voor een goede structuur van dit foodproduct. Hiervoor zijn aardappelschillen een interessante bron.
Dat blijkt uit het project dat Aeres Hogeschool uitvoerde onder de vlag van regieorgaan SIA, dat zich inzet voor praktijkgericht onderzoek. Dit onderzoek is gesubsidieerd vanuit Kiem, een regeling van waaruit nieuwe samenwerkingsverbanden worden gestimuleerd. Aeres werkt samen met aardappelverwerkend bedrijf Schaap Holland (Biddinghuizen), technologieleverancier Bodec (Helmond), eiwitadviesbureau Food For Impact (Apeldoorn) en vleesvervanger-producent Vegafit (Deventer).
Een geconcentreerde vloeibare fractie
De inventarisatiefase is afgerond. De uitkomst is hoopgevend: Schaap Holland kan in deze keten meerwaarde creëren uit haar reststroom aardappelschillen en Vegafit krijgt beschikking over de juiste en schaarse plantaardige eiwitten. Alleen de vorm waarin het eindproduct kan worden aangeboden, is anders dan gewend in de markt. Het project is namelijk gekomen tot een geconcentreerde vloeibare fractie, in plaats van een gedroogde poeder als eindproduct van het aardappeleiwit. Mogelijk levert dit uitdagingen op met betrekking tot de houdbaarheid en inpasbaarheid in gebruikelijke productieprocessen bij producenten van vleesvervangers, zoals Vegafit.
Eén van de best beschikbare plantaardige bronnen van functioneel eiwit voor vleesvervangers komt uit aardappelen
Projectleider Michiel Klaassen, onderzoeker en docent bij Aeres Hogeschool, hoopt in het tweede kwartaal van dit jaar met het vervolgtraject te starten. Dat brengt het project dichter bij de praktische uitvoering in de keten. “De vraag naar vleesvervangers heeft de laatste jaren zo’n vlucht genomen en dat trekt de prijs voor plantaardige eiwitten mee”, weet Klaassen. “Eén van de best beschikbare plantaardige bronnen van functioneel eiwit voor vleesvervangers komt uit aardappelen. Aardappelverwerker Schaap Holland wilde daarom met ons onderzoeken wat technisch en economisch haalbaar is met haar reststromen van de verwerking; aardappelschillen. Het doel van het project is om een betaalbare en aanvullende bron van hoogwaardig eiwit uit een laagwaardige reststroom te creëren.”
Korte, lokale afzetketen
Klaassen ziet mogelijkheden voor een korte, lokale afzetketen voor plantaardig eiwit, passend bij verschillende foodtrends. “Schaap Holland beschikt over een groot volume aardappelschillen. Voor Vegafit, dat vleesvervangers levert aan supermarkten, is het interessant om deze bron uit reststromen te verkennen. De vraag naar hoogwaardige eiwitten voor toepassing in vleesvervangers is groot, daarom zijn diverse initiatieven hiervoor opgestart. Zoals het winnen van (Rubisco) eiwit uit bietenblad. Deze eiwitten zijn zeer zeker interessant, maar nog niet op grote schaal beschikbaar.”
Eiwitten blijven intact
Extra voordeel van het productieproces van Schaap Holland is dat de schillen voortkomen uit een koud-schilproces en niet worden verhit. Daardoor blijven de eiwitten intact en blijft hun functionele eigenschap behouden. De eiwitten in deze schillen hebben juist die essentiële, bindende factor voor vleesvervangers die ze aantrekkelijk maken voor hoogwaardige toepassingen. De technologie die nodig is voor het winnen van eiwit uit aardappelschillen is niet nieuw. De schillen worden geraspt en gecentrifugeerd om de vloeistof (aardappelvruchtwater) te winnen met daarin het eiwit. Via membraanscheiding worden de eiwitten gescheiden en geconcentreerd.
Andere reststromen
Aeres Hogeschool kijkt ook naar andere reststromen in de agroverwerkende industrie voor de winning van plantaardig eiwit. Uitgesorteerde peen is een andere optie. “Maar je moet je eerst richten op een kansrijk concept met bijbehorend bedrijfsinpasbaar extractieproces dat goed blijkt werken. Dat is eiwit uit aardappelschillen. In Nederland vindt veel aardappelverwerking plaats. De reststroom is dus groot. Wellicht kunnen we op den duur hierin samenwerken in een groter geheel vanaf één centrale hub.”
Acceptatie in de markt
Een absolute uitdaging is de acceptatie in de markt voor het vloeibare eiwitconcentraat. Normaal gesproken wordt aardappeleiwit in poedervorm aangeboden met een zeer hoog eiwitgehalte. Dat blijkt voor eiwit uit aardappelschillen nu nog kostbaar, maar niet onmogelijk. “De droogkosten zijn namelijk hoog”, schetst Klaassen.
“We hebben nu een vloeibare concentraat op het oog, met zo’n 20% eiwit. Het verder concentreren is met het eenvoudige proces zonder drogen lastig. Een aanvullende stap om het vloeibare concentraat te drogen – sproeidrogen – is een dure investering en daarnaast energie-intensief met veel CO2-uitstoot. Dus is nu de vraag: kunnen we ook met een vloeibare eiwitconcentraat werken als grondstof voor producenten van vleesvervangers? Dat is vernieuwend in de sector, aangezien veelal met droge eiwitpoeders wordt gewerkt. In het productieproces van vleesvervangers wordt echter weer water toegevoegd om droog eiwitpoeder in op te lossen. Wellicht kunnen we hier slim op inspelen en huidige processen met aanpassingen passend maken voor het vloeibare eiwitproduct.”
Dus is nu de vraag: kunnen we ook met een vloeibare eiwitconcentraat werken als grondstof voor producenten van vleesvervangers?
Nadeel kan een kortere houdbaarheid zijn. Ook is niet bekend hoe het zit met de voedselveiligheid. “Dit concept past bij uitstek in een lokale keten die voordelen met zich meebrengt”, denkt Klaassen. “We richten ons daarom op de benodigde aanpassingen. De betrokken partijen in ons consortium willen ermee testen. Zo hopen we praktische obstakels te overwinnen. Vervolgens is het natuurlijk aan de markt om te beslissen of ze hiermee verder willen gaan, enkel een mooi verhaal is niet genoeg. Er moet meerwaarde worden gecreëerd.”
De juiste financiering
De enthousiaste projectleider heeft er een goed gevoel bij. “We werken samen met ervaren en ambitieuze partijen. Verwaarding van reststromen past mooi in de trend om duurzaam te produceren in een lokale ‘plantbased’ keten. Dat geldt ook voor de Vereniging voor de Aardappelverwerkende Industrie (Vavi). Die heeft als doel dat de hele aardappel, inclusief alle zij- en reststromen, maximaal wordt verwaard, waarbij alle grondstoffen hoogwaardig en slim worden benut in de nieuwe circulaire economie. Dit project is een concreet voorbeeld hiervan in de praktijk. De aardappelschillen van Schaap Holland worden nu al verkocht, bijvoorbeeld aan de voerindustrie. Maar een hoger waardeniveau behalen is uiteraard wenselijker.”
Voor het vervolgtraject zoekt het consortium naar de juiste financiering. “We hopen dat provincie Flevoland hierin kan bijdragen.”