Skip to content

‘Eerlijke prijs’ boer en tuinder stijgt met stip op politieke agenda

Werkelijke echte prijs bestaat uit beloning voor álle inspanningen en verrekening van álle kosten.

Updated on:
Achtergrond
Sustainable food
Voor PlanetProof moeten telers meer kosten maken, maar komt dat ook eerlijk in hun prijs tot uiting? - Foto: ANP

Voor PlanetProof moeten telers meer kosten maken, maar komt dat ook eerlijk in hun prijs tot uiting? - Foto: ANP

De markt van vraag en aanbod geeft niet altijd een eerlijke prijs. Zo voelen telers dat, en zo berekenen ook economen én ecologen. De werkelijke echte prijs bestaat uit een beloning voor alle inspanningen en een verrekening van alle kosten, financieel én maatschappelijk. Die prijs kan voor meer eerlijkheid zorgen. Juist voor telers die duurzamer telen dan het wereldwijd gemiddelde.

Misschien zijn niet alle tuinders zich ervan bewust, maar ook namens hen proberen de actievoerende boeren en tuinders van de Farmers Defence Force (FDF) het goede imago dat de boerenstand heeft bij de klanten van de supermarkten in klinkende munt om te zetten.

Wat FDF betreft is de oplossing voor het probleem van het inkomen van boeren en tuinders heel eenvoudig: supermarkten mogen zeggen dat ze ‘het beste voorhebben met de boeren’ in ruil voor 3% van hun jaaromzet. Dat is in een notendop het voorstel Farmer Friendly. Met een jaaromzet van € 40 miljard voor de supermarktbranche, betekent dat er € 1,2 miljard te verdelen valt onder de deelnemende boeren. Dat geld wordt beheerd door een nog op te richten coöperatie.

Eerder deze maand zijn serieuze gesprekken gevoerd tussen supermarktkoepel CBL en FDF. Wat deze telers voor elkaar proberen te boksen, is het in geld uitdrukken van wat tot nu toe gratis met de tomaten, de melk, de appels en peren en de eieren werd meegegeven. Dat is het feit dat veel Nederlandse consumenten in Nederlandse supermarkten misschien wel meer over hebben voor Nederlandse waar van betrouwbare, hardwerkende Nederlandse boeren en tuinders.

Zachte waarden in harde valuta

Een ‘zachte’ waarde proberen uit te drukken in harde valuta wordt ook wel monetariseren genoemd. Dat is niet nieuw. In de via de topsectoren Tuinbouw en Agri & Food aangezwengelde publiek-private samenwerking (PPS) ‘Echte en eerlijke prijzen’ zijn boeren, tuinders, handel en agribusiness, wetenschap en overheden al sinds begin 2019 bezig met het bereiken van consensus over wat de exacte waarde is van de productie van voedsel.

Eerlijke prijs is subjectief, echte prijs is concreter gedefinieerd

Michel Scholte, directeur van True Price.org en Impact Institute

Michel Scholte is directeur van True Price.org en het Impact Institute, dat al tien jaar met deze materie bezig is en ook meedoet in de PPS. Zijn conclusie tot nu toe: “Het begrip ‘eerlijke prijs’ is relatief en subjectief. Kijk maar naar de discussie die daar nu over wordt gevoerd. Supermarkten en boeren graven zich in. Maar de ‘echte prijs’, dat is concreet gedefinieerd.”

Volgens Scholte is er voor telers veel te winnen door precies op een rijtje te krijgen welke kosten zij moeten maken om tot een eindproduct te komen. En dan niet alleen de kosten op de jaarrekening, die hun accountants voor ze opstellen. Maar ook hoeveel geld er nog nodig is voor een gezinsinkomen. En óók een waardering voor het onderhouden van het landschap, de inspanningen voor schoner water, alles wat telers doen en laten voor bodemvruchtbaarheid, voor natuur en biodiversiteit. Zelfs de waardering voor die goodwill, zoals FDF die nu bij de supers probeert te monetariseren.

Dat gebeurt allemaal op hun bedrijven, dus de boeren en tuinders zitten op een potentiële goudmijn van data op al die terreinen, stelt Scholte. “We onderscheiden tot nu toe 31 indicatoren, waarmee de échte prijs van een in Nederland geteelde komkommer of bloemkool kan worden bepaald. Als boeren en tuinders leren lezen en schrijven met ál die indicatoren, hebben ze eindelijk controle over hun eigen data.”

Echte kosten agrarische productie en distributie

De echte prijs of de echte kosten van agrarische productie en distributie tot en met de tas van de consument, dat is wat in 2017 agf-handelsbedrijf Eosta is gaan berekenen. Internationaal als het bedrijf is, ging dat in het Engels: True Cost Accounting. Eosta-directeur Volkert Engelsman ziet dat grote supers als Rewe, Carrefour en Sainsbury dat al in hun winkels transparant aan het maken zijn. Naast het prijskaartje staat ook een berekening van de prijs waarin ook effecten op milieu, klimaat en sociale rechtvaardigheid verdisconteerd zitten.

“We praten al tientallen jaren over People en Planet, maar we rekenden elkaar tot op heden af op een Profit-definitie van gisteren, die het mogelijk maakt dat de vervuiler wegkomt met een concurrentievoordeel”, zegt Engelsman. “Als ik als teler de boel wat minder oppomp met kunstmest en wat minder kilo’s per vierkante meter haal, dan zei de bank: ‘zeg, waar zijn we mee bezig?‘”

Daarin is verandering aan het komen, schetst Engelsman. Want, aangejaagd door De Nederlandsche Bank verwerken banken steeds meer duurzaamheidsindicatoren in hun Raroc’s: de Risk Adjusted Return On Capital. “Daardoor liggen bedrijven niet alleen langs een ouderwetse financiële meetlat, maar moeten ze ook door een klimaatstresstest, een biodiversiteitsstresstest en een gezondheidsstresstest heen. En je ‘voetafdruk’ op die gebieden gaat af van je winst of ondernemingswaardering. Dat zijn ook de nieuwe criteria van kredietbeoordelaars. Standard & Poor’s, Moody’s en Fitch zijn achter de schermen allemaal bezig met een afwaardering van bedrijven, die nog wat te veel aan het oude normaal hangen.”

Het nieuwe normaal kan volgens Engelsman vorm krijgen in een fiscaal bonus-malusstelsel, dat de vervuiler laat betalen en dat degene die positief bijdraagt aan bodemvruchtbaarheid, schoon water en biodiversiteit geldelijk beloont. “Dat is geen verdienmodel voor de grote kunstmest- of agrochemie-inputleveranciers, wél voor de boer en de tuinder.”

Vergelijking biologisch en gangbaar

Bij de berekeningen van die echte prijs of echte kosten draait het vaak uit op een vergelijking tussen biologische en gangbare telers. Na het optellen en aftrekken van al die sociale en milieukosten blijken gangbare aardbeien of prei dan ‘in werkelijkheid’ duurder te zijn dan biologische. Ook al gaat dat dan soms nog over grote gemiddelden, en niet over producten van preciezer bepaalde herkomsten of volgens specifieke teeltsystemen, zoals PlanetProof of geteeld volgens de Tesco-eisen. In al te grofmazige vergelijkingen en rekensommen zullen veel Nederlandse telers en FDF zich dus al gauw niet herkennen.

Onderzoeker Katja Logatcheva van Wageningen Economic Research begrijpt dat heel goed. “Er wordt veel van de boeren en tuinders gevraagd vanuit de samenleving, de overheid en als onderdeel van de keten. De wetgeving wordt steeds verder aangescherpt. Maar ook de eisen vanuit de binnenlandse en buitenlandse retail nemen toe. Boeren en tuinders hebben dus het gevoel dat ze al veel doen. In groenten en fruit is er een veelheid aan verschillende binnenlandse en buitenlandse keurmerken en eisen. Telers vragen zich af wanneer het genoeg is. Maar ook het spel van de concurrentie kan het gevoel van oneerlijkheid versterken. Stel, je krijgt een prijs voor je tomaten die je gezien je kosten als billijk beschouwt. En dan hoor je dat de buurman 10 cent meer krijgt. Dan vind je jouw prijs ineens niet zo eerlijk meer.”

Verrekening kosten duurzaamheidseisen

Logatcheva werkt mee met de eerder genoemde PPS. Ze schreef ook mee aan de Agro-Nutri Monitor 2020 die Wageningen Economic Research voor de Autoriteit Consument en Markt opstelde. Daarin stond de vraag centraal in hoeverre de extra kosten die telers moeten maken voor het voldoen aan duurzaamheidseisen ook betaald worden.

Als voorbeeld van extra kosten die gepaard gaan met duurzaamheidseisen, werd het keurmerk ‘biologisch’ genomen. In de onderzochte jaren 2017 en 2018 bleken voor tomaten en peren die meerkosten ook tot een meerprijs te hebben geleid voor de teler.

Daarnaast maakte Wageningen Economic Research ook een analyse van de kosten en marges per ketenschakel: die bleken in die jaren gemiddeld alleszins redelijk, bijna overal winsten maar nergens exorbitant. Twee uitzonderingen: de melkprijzen voor de boeren konden in deze twee jaren net niet uit. De supermarkten legden toe op de verkoop van biologische tomaten en een aantal andere biologische producten. “Bovendien schommelen de marges van boeren en tuinders veel. In het laatste jaar van de onderzoeksperiode waren de winsten bij peren bijvoorbeeld sterk negatief. En ook de dynamiek van de internationale markt loopt door de nationale discussie heen.”

Daarmee concludeert Wageningen Economic Research nog niet dat er ‘dus’ structureel sprake is van eerlijke prijzen voor telers en voor consumenten. De eerlijkheid van de prijzen hangt niet alleen af van de hoogte van de prijs, maar ook van factoren als het onderhandelingsproces en de relaties in de keten. Veel van die factoren zijn subjectief. Maar de eerlijkheid van de prijs was niet de focus van de Agro-Nutri Monitor, die daar dus ook helemaal geen uitspraken over doet.

Het gevoel van veel boeren en tuinders dat ze geen eerlijke prijs krijgen, is een feit

Katja Logatcheva, onderzoeker van Wageningen Economic Research

Gebrek aan zekerheid en transparantie

“Het gevoel van veel boeren en tuinders dat ze geen eerlijke prijs krijgen, is een feit”, zegt Logatcheva. “Dat hebben we allemaal op het Malieveld kunnen zien. Dat feit kunnen we dus ook onderzoeken: waar komt dat gevoel vandaan?” De achterliggende oorzaken, zoals in de PPS ‘Echte en eerlijke prijzen’ onderzocht, hebben veelal te maken met gebrek aan zekerheid en gebrek aan transparantie. Op de markt is de concurrentie moordend en de positie van de individuele teler zwak. De informatie door de keten heen wordt soms ervaren als gebrekkig, zeker waar het prijsvorming betreft. Ook aan de billijkheid van duurzaamheidseisen wordt getwijfeld. En er is het politieke spel, waarvan de boeren en tuinders zeggen: ‘Er wordt wel veel over ons, maar niet mét ons gepraat’.

Eerlijke prijs op politieke agenda

Daar is, mede door de boerenprotesten, echter verandering in gekomen. ‘Een eerlijke prijs voor boeren en tuinder’ staat ineens op de politieke agenda van links tot rechts. Al blijkt in aanloop naar de verkiezingen de subjectiviteit van dat begrip misschien wel groter dan ooit. Tegelijk lijkt er politiek draagvlak voor het door Eosta-baas Engelsman aangehaalde fiscale bonus-malussysteem. Een suikertaks en een vleestaks zijn bespreekbaar, net als een verlaging van de btw voor groenten en fruit.

En een maand na de boerenblokkades bij distributiecentra van supermarkten in de gevoelige maand december, zit een vertegenwoordiging van de boeren aan tafel met diezelfde supermarkten, LTO Nederland, sectororganisaties van de fruittelers, akkerbouwers, pluimveehouders en meer, verwerkers als FrieslandCampina en Vion, en de koepel voor de voedingsmiddelenindustrie om te praten over een beter verdienmodel voor de agrarisch ondernemers. Wat FDF-voorman Mark van den Oever betreft, hoeven de supers het plan voor Farmer Friendly niet over te nemen, maar alleen als er een beter plan komt.

Verduurzaming voedselproductie versnellen

Dat betere plan zou kunnen komen uit de koker van een inmiddels opgestarte tweede PPS-traject waar weer al die partijen uit bedrijfsleven, wetenschap en overheid aan meedoen: ‘Echte prijs van inzicht naar actie’ heet dit onderzoeksproject. Met een tiental bedrijven worden casussen gemaakt voor het berekenen van de complete waardecreatie van die bedrijven, inclusief alle financiële én maatschappelijke kosten.

Het hoofddoel van de tweede PPS is om aan de hand van echte prijzen te zoeken naar mogelijkheden om de verduurzaming van voedselproductie te versnellen. De vertaling naar verdienmodellen en ketenarrangementen is niet het beoogde en verwachte eindresultaat van de PPS, maar zou wel een mooie bijvangst kunnen zijn. Dat levert al gauw een scherper instrument op dan het laten betalen van álle Nederlandse supers voor de complete positieve productiekracht van álle Nederlandse boeren en tuinders.

Snel delen