De overheid kan helpen de balans te herstellen tussen verduurzaming en de waardering daarvoor in het economisch verkeer, vindt Gijs Dröge, directeur van Stichting Milieukeur. - Foto: Canva
In dit artikel
Supermarkten hebben de sleutel om de verduurzaming in de landbouw te realiseren. Ondersteuning van de overheid is echter nodig om dit op langere termijn vol te houden. Anders dreigt verduurzaming ten onder te gaan aan de prijsconcurrentie, stelt Gijs Dröge.
De inkoopmacht van supermarkten bepaalt de verduurzaming in de landbouw, niet de overheid. Maar onderlinge prijsconcurrentie tussen de supermarkten is een potentiële valkuil voor verduurzaming als boeren en tuinders niet worden gewaardeerd. De vraag is: kan of moet de overheid die valkuil dan afdekken?
Tenzij supermarkten collectief bereid zijn betere marges te bieden voor duurzamere gangbare producten aan de boeren, leidt dit tot de conclusie dat verduurzaming dankzij inkoopmacht van supermarkten uiteindelijk niet is vol te houden. Duurzamere producten in de supermarkt moeten immers wel aantrekkelijk zijn, en daar is de prijs nog steeds de grootste factor in. Een zak appelen concurreert nota bene ook met een zak chips.
De rol van de overheid
De overheid speelt in de (bovenwettelijke en vrijwillige) verduurzamingsslag op dit moment geen rol van betekenis. Ze legt de verantwoordelijkheid allereerst bij de supermarkten. Alleen zijdelings is de overheid als stakeholder betrokken in overlegorganen. De overheid houdt gepast afstand tot keurmerken, om mededinging niet te sturen of te belemmeren. Daardoor kiest de overheid er bewust voor de bovenwettelijke verduurzaming aan de markt te laten. Ze heeft overigens haar handen al vol aan de wettelijk gewenste verduurzaming, getuige de moeite die het bijvoorbeeld kost om maatregelen door te voeren in het stikstofdossier.
Balans herstellen
De overheid kan helpen de balans te herstellen tussen verduurzaming en de waardering daarvoor in het economisch verkeer. Minister Schouten van landbouw heeft recent van de supermarktbranche gevraagd dat zij zich inzetten voor waardering van de boer, onder andere door middel van ketensamenwerking en transparantie. Afspraken over een meerprijs voor verduurzaming zijn niet gemaakt. De minister laat wel blijken dat ze open staat voor het zwaarder belasten van klimaat of milieubelastende voedselproducten, zoals vlees.
Hiervoor wordt het principe van true pricing onderzocht: het belasten van de footprint van een product in de prijs. Vlees wordt dan duurder in vergelijking met groenten en fruit.
Lees ook: Supermarkten moeten regie nemen bij verduurzamen
Subsidie als alternatief
Als alternatief kan de overheid kosten voor verduurzaming subsidiëren. De consument is immers tijdens het winkelen niet de burger die zich druk maakt over het milieu of klimaat. En omdat de consument in de hoedanigheid van burger wel het ‘general concern’ heeft als het gaat om milieu, klimaat en biodiversiteit, ligt het in de rede dat niet alleen de consument, de supermarkt, of de voortbrengingsketen, de meerkosten vergoed voor de bovenwettelijke inspanning op het gebied van verduurzaming, maar dat de overheid daar ook aan bijdraagt.
Lees verder onder de afbeelding
Gelijk speelveld creëren
De bovenwettelijke inspanning is immers ook profijtelijk voor de samenleving (waar de overheid beleid voor voert), in de vorm van minder CO2-emissie, minder waterverbruik, minder schadelijke gewasbeschermingsmiddelen enzovoort. De overheid kan voor producenten die aan duurzaamheidseisen voldoen een gelijk speelveld creëren met producten die daar niet aan voldoen, door kosten voor verduurzaming te subsidiëren.
Zo kan de overheid de tekortkoming van de private verhoudingen en marktwerking helpen oplossen. Verduurzaming wordt immers bevorderd door publieke instrumenten zoals belastingen, subsidies, vergunningen of wettelijke verboden of verplichtingen. Hiervan getuigen het stimuleren van energiezuinige auto’s via de bijzondere verbruiksbelasting, wegenbelasting en fiscale bijtelling, en tal van regelingen voor energiebesparing en de opwekking van duurzame energie.
Publieke instrumenten goed inzetten
De kunst is de publieke instrumenten goed in te zetten en de effectiviteit van een private aanpak, gericht op vrijwillige deelname aan bovenwettelijke eisen, te behouden. Het bovenwettelijk niveau maakt immers het verschil en kan niet door de overheid worden afgedwongen, maar levert wel de gewenste winst op in de verduurzaming.
De overheid is daarom aan zet om het succes van het private systeem op de langere termijn te kunnen volhouden: ontneem boeren de kosten voor certificatie, geef fiscale prikkels voor duurzame investeringen en biedt onder andere via het Europese landbouwbeleid alleen inkomenssubsidies op voorwaarde van duurzame productie. Een dergelijk pakket, in combinatie met de inkoopmacht van supermarkten, kan een succesvol duo blijken.
Gijs Dröge, directeur Stichting Milieukeur