Foto: Peter Roek
Het in de afgelopen decennia onder invloed van economische en maatschappelijke ontwikkelingen gegroeide model voor de afzet van voedingsmiddelen, heeft onmiskenbaar een gevarieerd aanbod en een goedkoop voedselpakket opgeleverd.
Toch komt er meer kritiek op. Zo neemt het vertrouwen van de consument in de voedselketen af en is de afstand tussen boer en burger sterk toegenomen. Tegen deze achtergrond wordt nogal wat verwacht van korte voedselketens. Die zouden aan de genoemde kritiekpunten tegemoet komen en ook financieel gunstig zijn voor boeren en tuinders. De mate waarin dat laatste het geval zal zijn, hangt af van het aandeel dat de korte ketens zullen krijgen.
€ 1,5 miljard aan agrarische producten verkocht
Volgens het CBS werd in 2019 voor circa € 1,5 miljard aan agrarische producten verkocht in korte ketens, waarvan zo’n 40% bloemen en planten. Van deze verkopen ging ruim € 0,3 miljard direct van boer naar consument, dus via huisverkoop e.d., en een kleine € 1,2 mijard via een tussenschakel, zoals horeca, tuincentra en supermarkten. Die 1,5 miljard komt overeen met ruim 5% van de totale productiewaarde en die 0,3 miljard aan directe verkoop met ruim 1%.
Taskforce Korte Keten
Voor een zuiver beeld moet je rekening houden met prijsverschillen; als de prijzen in de korte ketens bijvoorbeeld gemiddeld dubbel zo hoog zouden zijn als erbuiten, is het aandeel in de productiehoeveelheid de helft lager dan in de omzet. De Taskforce Korte Keten verwacht dat dit aandeel vijf keer zo groot zal worden. Zelfs dan gaat het maar om een gering deel van de totale productie, zeker bij de directe verkopen. Dat betekent ook dat de bijdrage aan meer verbinding tussen boeren en burgers en dergelijke doeleinden niet overschat moet worden.
Ook voor korte ketens geldt de ongemakkelijke waarheid dat de prijs het resultaat is van vraag en aanbod
Als de korte ketens een substantieel groter marktaandeel zouden krijgen, komt er meer onderlinge concurrentie, zeker als er sprake is van tussenschakels. Ook voor korte ketens geldt de ongemakkelijke waarheid dat de prijs het resultaat is van vraag en aanbod. Voor het agrarisch verdienmodel moet je er daarom geen wonderen van verwachten. Wat zou trouwens het effect zijn voor de Nederlandse agrarische sector als de Duitsers en al die andere buitenlanders, die samen ongeveer twee derde van onze land- en tuinbouwproductie afnemen, massaal overstappen op korte-ketenproducten?