Producten van Oatly in een fietsmand. - Foto: Oatly
In dit artikel
De Zweedse havermelkproducent Oatly heeft bij zijn beursgang $ 1,4 miljard opgehaald. Daarmee is de waardering van het bedrijf ongeveer $ 10 miljard.
Aandelen werden verkocht door zowel het bedrijf zelf als door bestaande investeerders die aandelen verkochten. Meer dan 84 miljoen aandelen werden verkocht voor een waarde van $ 17 per stuk. Het verhandelen van de aandelen op de Amerikaanse beurs Nasdaq begon donderdagmiddag Nederlandse tijd. Met de waardering van $ 10 miljard maakt het bedrijf de eerder geschepte verwachtingen waar.
Grootste aandeelhouder
De grootste aandeelhouder van Oatly is een samenwerkingsverband tussen de Belgische investeringsmaatschappij Verlinvest en een entiteit genaamd Blossom Key Holdings, die wordt gecontroleerd door China Resources, een Chinees staatbedrijf. Verlinvest is de investeringsmaatschappij van de familie achter brouwer Anheuser-Busch InBev. Private equity firma Blackstone bezit ook een aanzienlijk belang in Oatly. Ook bekende sterren als Oprah Winfrey en Jay Z hebben een aandeel in het bedrijf, evenals Rabobank.
Invloed
Uit het prospectus blijkt dat het Chinese staatsbedrijf flink invloed heeft bij Oatly. Zo staat in het prospectus dat de producent China ziet als de markt met de meeste mogelijkheden. Ook mag het Chinese bedrijf bestuursleden van Oatly benoemen en zal een tweede eventuele beursgang in Hongkong plaatsvinden, op verzoek van China Resources. Azië maakte in 2020 13% uit van de omzet van Oatly.
Nettoresultaat
De havermelkproducent had in 2020 een omzet van $ 421,4 miljoen. Dat was een groei van 106,5% ten opzichte van een jaar eerder. Het grootste deel van de omzet komt uit verkopen in retail. Winst maakt het bedrijf niet. In 2020 kwam het nettoresultaat uit op -$ 60 miljoen. In het prospectus noemt Oatly dit dan ook als één van de risico’s voor toekomstige investeerders. ‘Onze uitbreidingsinspanningen kunnen langer duren of duurder blijken te zijn dan we verwachten, met name in het licht van de COVID-19-pandemie, en het is mogelijk dat we er niet in slagen onze inkomsten en marges voldoende te verhogen om de verwachte hogere kosten te compenseren. (…) Zodoende zijn we mogelijk niet in staat om winstgevendheid te bereiken of te behouden, en kunnen we in de voorzienbare toekomst aanzienlijke verliezen lijden.’