Foto: Canva
In dit artikel
Met ingrepen aan zowel de productie- als de consumptiekant van de voedselketen kan de ecologische voetafdruk van de voedselvoorziening fors kleiner worden.
Het voornemen van het kabinet om de ‘ecologische voetafdruk’ in Nederland te halveren, is lastig te verwezenlijken, blijkt uit onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL).
Een andere benadering nodig
De term ‘ecologische voetafdruk’ is een metaforische term, die duidt op het gebruik van land, grondstoffen, water en milieuruimte bij productie en consumptie. Volgens het PBL is er een andere benadering nodig vanuit de overheid om die gewenste halvering mogelijk te maken. Het planbureau zegt dat er integraal moet worden gekeken naar de overgang naar duurzamer gebruik van voedsel, energie en grondstoffen. Ook is er meer kennis en inzicht nodig om het consumptiegedrag te veranderen.
Stimuleren van andere consumptiepatronen
Met een combinatie van opties aan zowel de productie- als consumptiekant van de voedselketen kunnen de land- en broeikasgasafdruk van voedselconsumptie met 25 tot 40% verkleind worden, aldus het PBL, met een positief gevolg voor de biodiversiteit. Het gaat hierbij om opties als het terugbrengen van voedselverspilling, het vergroten van de productie-efficiëntie, en het stimuleren van andere consumptiepatronen.
Voedselverspilling
Van deze opties is ook al een beeld van de voortgang. Voedselverspilling bij consumenten thuis nam in de periode 2010-2019 met bijna 30% af. Over de hele keten gekeken is de voedselverspilling in de periode 2009-2017 ongeveer constant gebleven. Alternatieven voor vlees met een kleinere land- en broeikasgasvoetafdruk worden steeds meer verkocht, al heeft dit nog niet tot afname van de vleesconsumptie geleid.