Een snelweg in Brazilië die loopt tussen links het Tapajos National Forest en rechts een sojaveld. - Foto: ANP
Soja wordt in verband gebracht met ontbossing en conversie van natuurgebieden. Een nieuwe Europese wet waaraan gewerkt wordt, moet ontbossing een halt toeroepen. De Europese veevoersector heeft alvast een voorzet gegeven met aandacht voor conversie in de nieuwe richtlijnen voor duurzame soja.
Ontbossing van natuurgebieden ten behoeve van de landbouw staat wereldwijd in de picture. Bij grote multinationals, (nationale) overheden, ngo’s en banken staat het op de agenda. Op Europees niveau wordt momenteel gewerkt aan wetgeving op het gebied van ontbossing. Vorige week kwam de Europese veevoerorganisatie Fefac met nieuwe richtlijnen voor de inkoop van duurzame soja, waarin meer aandacht is voor ontbossing. De nieuwe richtlijnen kwamen, toevalligerwijs, een aantal weken nadat World Wide Fund for Nature (WWF) met een rapport alarm sloeg over ontbossing. Een gebied ter grootte van tien keer Nederland is tussen 2004 en 2017 vernietigd, met name om ruimte te maken voor landbouw. Een van de grootste oorzaken van ontbossing is de grote vraag in Europa naar palmolie, soja voor veevoer en cacao, zo stelde de Nederlandse tak Wereld Natuur Fonds (WNF).
Soy Sourcing Guidelines
De nieuwe versie van de Fefac-richtlijnen, de zogenoemde Soy Sourcing Guidelines (SSG), volgde op de eerste versie uit 2015. De SSG is een vergelijkingsinstrument waarmee programma’s en schema’s voor duurzame soja vergeleken kunnen worden (zie kader). Een belangrijke verandering ten opzichte van de vorige versie is de optie om sojaprogramma’s te vergelijken op conversievrije soja: soja die niet geteeld is op natuurlijke ecosystemen die zijn omgezet naar landbouwgrond. In de vorige versie was alleen aandacht voor illegale ontbossing (zie kader). Volgens Fefac is conversievrije soja een wens vanuit de markt en de politiek. “De druk op en de interesse voor soja waarvoor geen omzetting van natuurlijke ecosystemen heeft plaatsgevonden, neemt toe. We zien het op politiek niveau, maar ook bij retailers en ngo’s. Ook nu er Europese wetgeving aankomt, zie je dat er steeds meer partijen mee bezig zijn”, aldus Anton van den Brink, Senior Policy & Communication Manager bij Fefac. Ook Henk Flipsen, directeur van de Nederlandse branchevereniging Nevedi, ziet dat er wel marktvraag is, al is die volgens hem nog redelijk beperkt. “In Nederland is de marktvraag er wel degelijk. Bijvoorbeeld bij de Nederlandse zuivelketen en enkele concepten in de vleessector die hun sojagebruik volledig hebben afgedekt met RTRS-soja. Op Europees niveau is de marktvraag nog magertjes, maar het komt steeds meer op gang. Het heeft ook tijd nodig. Je hebt te maken met een praktijksituatie met veel verschillende landen, overheden en culturen. De tijd om duurzame soja mainstream te maken, wordt gegeven via de SSG.”
Europese wetgeving
Dat de optie om soja te vergelijken op conversie nu nog een vrijblijvend criterium is in de nieuwe SSG, heeft er onder andere mee te maken dat marktpartijen daarmee de tijd krijgen zich aan te kunnen passen. Mogelijk verandert het vrijblijvende karakter in de toekomst in een verplichte eis voor partijen die willen voldoen aan de SSG. De Europese Commissie is namelijk bezig met wetgeving op het gebied van ontbossing. Het gaat dan niet alleen om soja, maar om zogenoemde bosbedreigende grondstoffen. De verwachting is dat een wetsvoorstel in het tweede kwartaal van dit jaar volgt. In aanloop naar de nieuwe wet riep het Europees Parlement (EP) de commissie vorig jaar al op om meer te doen op het gebied van ontbossing. Het Parlement haalde daarin een studie uit 2013 aan waaruit blijkt dat de EU 7 tot 10% van alle producten wereldwijd die verband houden met ontbossing, importeerde en consumeerde. Het Europees Parlement is niet zo overtuigd van de werking van sojaprogramma’s en schema’s zoals een route naar ‘conversievrije soja’ als standaard. Als het aan het Parlement ligt, wordt due diligence (zorgvuldigheid) verplicht voor bedrijven in de sojaketen. Dat betekent dat alle bedrijven een risicobeoordeling van hun producten en/of grondstoffen moeten uitvoeren om de kwestie van ontbossing in de hele toeleveringsketen te identificeren, te voorkomen, te verminderen en er verantwoording over af te leggen. Bedrijven die dit niet doen en producten op de Europese markt brengen die zijn afgeleid van grondstoffen die bossen en ecosystemen in gevaar brengen, moeten worden bestraft, aldus het EP.
Conversievrije soja
Volgens Anton van den Brink is het nog onduidelijk waar de commissie precies mee komt. “Het Europees Parlement zet hoog in, maar wat er in de uiteindelijke wet komt, is nog koffiedik kijken. Worden er verplichtingen opgenomen over het gebruik van ontbossingsvrije of conversievrije soja? Welke definitie wordt gebruikt voor ontbossingsvrij of conversievrij? En welke cut-off date wordt er gehanteerd? Ook de eisen aan de zogenoemde chain of custody (zie kader) zijn een vraagteken”. De cut-off date is het moment waarna geen ontbossing of conversie van een bepaald gebied heeft plaatsgevonden. In de Fefac-richtlijnen wordt de uiterlijke cut-off date van het conversievrije sojacriterium gesteld op 2020. Van den Brink: “Daarvan zullen sommige partijen zeggen: dat is voor ons niet goed genoeg, terwijl het voor andere al heel ambitieus is. Een cut-off date van 2020 betekent in principe: na deze datum zijn geen nieuwe gebieden ontbost, dan wel illegaal of legaal.”
Transparantie
Het mandaat van Fefac is transparantie bieden. “Op basis daarvan kunnen marktpartijen eigen keuzes maken. We leggen onze leden niets op. We laten de ruimte voor voortrekkers, maar ook de niet-voortrekkers moeten de ruimte krijgen om stappen te zetten. Maar we hopen wel dat we, mede door de SSG, een trend in gang kunnen zetten naar een mainstream markt voor verantwoorde soja”, aldus Van den Brink.
Henk Flipsen vindt het een goed signaal dat vanuit Europa en de Europese veevoersector gegeven wordt, maar hij is ook realistisch. “Het signaal is goed, maar de marktimpact op internationaal niveau is nog bescheiden. China is en blijft wereldwijd veruit de grootste importeur van soja, Europa is maar verantwoordelijk voor een klein deel, ongeveer 10% van de wereldproductie. Maar in de internationale context moeten we blij zijn met kleine stapjes. Daarin kunnen we een voorbeeld zijn voor de rest van de wereld.”
Hoe de wettelijke vereisten op het gebied van verantwoorde soja-inkoop eruit gaan zien is dus afwachten tot later dit jaar. Van den Brink hoopt wel dat de wetgeving niet betekent dat risico’s gemeden gaan worden door Europese marktpartijen. “Als de wetgeving ervoor zorgt dat partijen alleen nog soja willen uit gebieden waar de risico’s laag zijn, zoals de Verenigde Staten, kun je ook niet bijdragen aan verbetering in gebieden met meer risico’s. Dan blijven de risicogebieden ‘over’ voor grote importeurs als China, en verbetert er alsnog niets. Het zou het mooiste zijn als de Soy Sourcing Guidelines en de programma’s die eraan voldoen, ook voldoen aan de wetgeving. Zodat dat de marktstandaard in Europa wordt.”
Lees ook: Nog weinig vraag naar duurzame soja