Verwerking van wafels tot veevoer bij Nijsen-Granico. Door granen in het voer te vervangen door reststromen uit de voedingsmiddelenindustrie kan de voetafdruk van vlees verkleind worden. - Foto: ANP
Veevoer uit reststromen van voedingsmiddelen heeft een CO2-voetafdruk die minstens de helft is dan traditioneel veevoer. Dit blijkt uit berekeningen die Blonk Milieuconsultants maakte in opdracht van diervoederbedrijf Nijsen/Granico.
De CO2-voetafdruk van vlees wordt voor een groot deel bepaald door veevoer. Met name voor varkens- en pluimveevlees is het aandeel groot, volgens Blonk circa 70%, de rest van de afdruk wordt veroorzaakt door voornamelijk de mestopslag en een klein deel vanuit transport dat aangerekend wordt aan dieren en vlees. Het aandeel granen in varkensvoer bedraagt 70%. Door granen in het voer te vervangen door reststromen uit de voedingsmiddelenindustrie kan de voetafdruk van vlees verkleind worden.
Blonk Milieuconsultants rekende verschillende voerstromen van Nijsen-Granico door. Daarbij is gekeken naar transport, energie en water voor verwerking. Vochtige producten als deegmelange scoren een grotere voetafdruk doordat meer energie nodig is voor het drogen. Daarnaast spelen transportafstanden een grote rol bij het product snoepsiroop, omdat de grondstoffen voor dit voerproduct van verder gehaald moeten worden. De verschillende producten scoren 41 tot 41 kilo CO2-equivalent per 1.000 kilo product.
Deegmelange scoort 91,6 kilo CO2-equivalent per 1.000 kilo. Het Kipster-voer dat Nijsen-Granico produceert, heeft een voetafdruk van 41,7 kilo CO2-equivalent. Dat is beduidend minder dan de CO2-equivalent van in veevoer gebruikte granen. Zo zou volgens cijfers de Klimaattoets van de Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie (Nevedi) de CO2-voetafdruk van tarwe 473 kilo CO2-equivalent per 1.000 kilo bedragen, gerst heeft een equivalent van 477 kilo en mais 577 kilo. Dit cijfer wordt bepaald op basis van productie, transport en verwerking.
Gebruik van droge en vochtige restproducten
De Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie (Nevedi) gaf twee jaar geleden tijdens het jaarcongres al aan dat het gebruik van droge en vochtige restproducten uit de humane levensmiddelenindustrie bijdragen aan het verkleinen van de CO2-voetafdruk van vlees en melk. Alleen is er nog geen uitgebreid onderzoek naar de precieze effecten gedaan. Volgens Nedevi is de Nederlandse veehouderij in vergelijking met omringende landen al de grootste gebruiker van droge en vochtige reststromen bij de productie van veevoer.
Door granen te vervangen door reststromen uit onder andere bakkerijen kan de milieu-impact van voer en dus vlees sterk verminderd worden. Vervanging van granen door restproducten levert volgens de berekeningen op de totale CO2-voetafdruk van een varken circa 40% reductie op. Het Voedingscentrum hanteert een voetafdruk van 10,9 kilo CO2-equivalent voor een kilo kipfilet en 12,4 kilo CO2-equivalent voor een kilo varkensvlees. Bij een reductie van 40% komt kipfilet op 4,4 kilo en varkensvlees net onder 5 kilo. Een vegetarische schnitzel staat in het overzicht met een afdruk van 5,9 kilo.