Skip to content

Vegetariërs weten de biosupermarkt al jaren te vinden

Udea is druk in de weer met de ontwikkeling van biologische plantaardige alternatieven voor zuivel- en vleesproducten.

Updated on:
Achtergrond
Retail
Eind vorig jaar introduceerde Udea het nieuwe merk voor vleesvervangers Biovecci. Foto: Roel Dijkstra premium

Eind vorig jaar introduceerde Udea het nieuwe merk voor vleesvervangers Biovecci. Foto: Roel Dijkstra

Udea is druk in de weer met de ontwikkeling van biologische plantaardige alternatieven voor zuivel- en vleesproducten. Dit om de productsamenstelling en voorwaarden wat meer zelf in de hand te houden. Recent lanceerde de onderneming een nieuw huismerk voor plantaardige vleesalternatieven Biovecci.

Udea introduceerde afgelopen jaar Biovecci, het nieuwe huismerk voor plantaardige vleesalternatieven. De producten zijn in samenwerking met de Future Food Group (onderdeel van de Jan Zandbergen Group) ontwikkeld. Het verse assortiment bestaat tot nu toe uit elf vega en vijf vegan producten. Verdere uitbreiding van het assortiment staat gepland. Zo lanceert het moederbedrijf van de winkelformules Ekoplaza en Marqt binnenkort een nieuwe diepvrieslijn met producten als burgers, snacks en worst. De onderneming probeert met deze stap de doelgroep te vergroten, zo geeft Steffanie Eberson (35), die bij Udea over de private label AGF- en vers-merken gaat, aan.
Naast meer vraag is ook de wensenlijst van de consument gegroeid
[caption id="attachment_57423" align="alignright" width="217"]Steffanie Eberson gaat bij Udea over de private label AGF- en vers-merken. Foto: Udea Steffanie Eberson gaat bij Udea over de private label AGF- en vers-merken. Foto: Udea[/caption] Ze legt uit dat plantaardige vlees- en zuivelvervangers Udea niet vreemd zijn. Sterker, het assortiment vlees- en visalternatieven is groter dan het aanbod vlees- en visproducten. De verhouding ligt op een derde vlees en vis en twee derde plantaardige alternatieven. Vegetariërs en veganisten weten de winkels al jaren te vinden voor producten op basis van bijvoorbeeld paddenstoelen en sojaproducten als tofu en tempeh. De laatste jaren is er echter wel wat veranderd. Klimaatontwikkelingen maken dat de aandacht voor de zogeheten eiwittransitie, en in het verlengde hiervan de vraag naar plantaardige vlees- en zuivelalternatieven, flink is toegenomen. Naast meer vraag is ook de wensenlijst van de consument gegroeid. Zo is er bijvoorbeeld meer vraag naar biologische gemaksproducten als kant-en-klaarmaaltijden met zuivel- en vleesalternatieven als ingrediënt (zie kader).

Lat ligt hoog

Udea werkte voorheen met relatief veel kleine spelers om tot een goed biologisch plantaardig aanbod te komen. “Dat leidde eigenlijk tot een ratjetoe aan producten en merken”, zegt Eberson. “Natuurlijk zijn er een aantal merken die het erg goed doen, maar we zagen dat het wat betreft innovatie wat stagneerde en dat er nog veel te winnen viel op het gebied van voedingswaarde.” Reden om onder huismerk met een eigen nieuwe productlijn te komen die vanaf nul werd opgebouwd. De lat ligt daarbij hoog. Smaak, biologisch, vers, lokaal, duurzaam, prijs en voedingswaarde zijn belangrijke aandachtspunten waarmee de biologische groothandel zich wil onderscheiden ten opzichte van de ander aanbieders van vlees- en zuivelalternatieven. Eberson geeft aan dat dit voor een groot deel is gelukt.

Soja uit Oostenrijk

Als grondstof is gekozen voor in Oostenrijk geteelde en verwerkte soja. Udea is zich ervan bewust dat een deel van de klanten sojaproducten zoveel mogelijk links laat liggen vanwege ontbossingspraktijken in Zuid-Amerika. Reden om duidelijk op de verpakking te communiceren dat het bij Biovecci gaat om Europese soja. Om te komen tot een verser product kiest Udea ervoor de gebruikte soja niet te laten voorgaren. Dat gaat wel ten koste van de houdbaarheidstermijn. Die gaat van 3 à 4 weken naar een kleine 2 weken. Een bewuste keus die de kwaliteit ten goede komt, maar de productie en planning er niet gemakkelijker op maakt.

Het hele plaatje moet kloppen

Ook wat betreft smaak en voedingswaarde zijn volgens Eberson mooie stappen gezet. Daarvoor kon een beroep worden gedaan op de expertise en ervaring van de Jan Zandbergen Group. “Zij begonnen al eerder met de productie van plantaardige vleesalternatieven onder eigen merk en hebben veel expertise en kennis uit de vleeswereld. Dan moet je denken aan zaken als productstructuur, vermalingstechnieken en de samenstelling van kruidenmengsels.” Wat betreft de verpakking is gekozen voor een zo recyclebaar mogelijke variant. Karton en plastic zijn goed te scheiden en daarbij is volgens Eberson ten opzichte van vergelijkbare verpakkingen tot 90% minder plastic gebruikt. Zelfs over het energiegebruik, nodig voor het filteren van de eiwitten uit de soja, is door Udea nagedacht. Het hele plaatje moet kloppen. De productielocatie in Oostenrijk maakt hiervoor gebruik van groene stroom, opgewekt in een nabijgelegen waterkrachtcentrale.

Keuze bij de klant

Ondanks dat een deel van de klandizie van Udea gepassioneerd voorstander is van plantaardige voeding, staat er op de Biovecci producten ‘Meat-free craftsmanship’. Waarom dan nog verwijzen naar vlees?, zo is de gedachte. Udea kiest echter bewust voor een verwijzing naar vlees. “Er zijn enorm veel flexitariërs waarvoor we de overgang naar ‘vaker zonder vlees’ makkelijk willen maken”, legt Eberson uit. “In de eiwittransitie kan daar de grootste stap worden gemaakt.” Ook wil Udea voor alle leefstijlen keuze bieden. “We willen de klant niet zeggen wat wel of niet mag. Wel vinden we het belangrijk dat er een kwalitatief goed alternatief is en dat als we vlees- of vleesproducten aanbieden, deze duurzaam zijn geproduceerd.” Opvallend is dat de biologische plantaardige vleesalternatieven minder kosten dan biologische vleesproducten. Prijs lijkt dan ook niet de reden waarom bioklanten wel of niet voor een vleesalternatief kiezen.

Nog veel te winnen in zuivelalternatieven

Ongeveer anderhalf jaar geleden lanceerde Udea ook een eigen merk voor zuivelalternatieven, te weten Noomi. Ze begonnen met ‘klassieke’ grondstoffen als haver, amandel en soja. Achter de schermen wordt nu druk gewerkt aan zuivelalternatieven op basis van tuinbonen die van lokale telers worden afgenomen. “We hebben voor tuinbonen gekozen vanwege de eiwitsamenstelling, deze lijkt op de eiwitsamenstelling van soja”, licht Eberson toe. “Tuinbonen passen ook goed in het carbon farming-verhaal.” (red. vastleggen van koolstof in de bodem) Udea startte recent een project met een aantal boeren om CO2-uitstoot te compenseren via carbon farming. De agrariërs ontvangen een beloning voor het vastleggen van extra koolstof. De zuivelalternatieven (kaas en yoghurt) op basis van tuinbonen zijn inmiddels de proefkeuken uit. “Nu onderzoeken we hoe we de productie kunnen professionaliseren en opschalen”, aldus Eberson. Dat heeft nogal wat voeten in de aarde. Ze kan dan ook nog niet aangeven of de producten op basis van tuinbonen al dit jaar op de markt komen. Het is volgens haar wat betreft de ontwikkeling van zuivelalternatieven nog echt pionieren. Als je dan ook nog kiest voor een grondstof als tuinbonen, maak je het jezelf niet gemakkelijk.

Mis geen enkel topverhaal op Eiwit Trends

Dit premium artikel is enkel beschikbaar voor abonnees

Beperk risico's met betere investeringen

Versterk je ketenpositie met de juiste partners

Versnel innovaties met de nieuwste trends

Beleef journalistiek van top niveau door collega’s, ervaren redacteurs én experts uit de sector.

Alieke Hilhorst

Alieke Hilhorst

Chris Polkamp

Chris Polkamp

Afbeelding

Wendy Noordzij

Abonneer vanaf €2,50/week

Snel delen