Eind vorig jaar introduceerde Udea het nieuwe merk voor vleesvervangers Biovecci. Foto: Roel Dijkstra
In dit artikel
Udea is druk in de weer met de ontwikkeling van biologische plantaardige alternatieven voor zuivel- en vleesproducten. Dit om de productsamenstelling en voorwaarden wat meer zelf in de hand te houden. Recent lanceerde de onderneming een nieuw huismerk voor plantaardige vleesalternatieven Biovecci.
Naast meer vraag is ook de wensenlijst van de consument gegroeid[caption id="attachment_57423" align="alignright" width="217"]

Lat ligt hoog
Udea werkte voorheen met relatief veel kleine spelers om tot een goed biologisch plantaardig aanbod te komen. âDat leidde eigenlijk tot een ratjetoe aan producten en merkenâ, zegt Eberson. âNatuurlijk zijn er een aantal merken die het erg goed doen, maar we zagen dat het wat betreft innovatie wat stagneerde en dat er nog veel te winnen viel op het gebied van voedingswaarde.â Reden om onder huismerk met een eigen nieuwe productlijn te komen die vanaf nul werd opgebouwd. De lat ligt daarbij hoog. Smaak, biologisch, vers, lokaal, duurzaam, prijs en voedingswaarde zijn belangrijke aandachtspunten waarmee de biologische groothandel zich wil onderscheiden ten opzichte van de ander aanbieders van vlees- en zuivelalternatieven. Eberson geeft aan dat dit voor een groot deel is gelukt.Soja uit Oostenrijk
Als grondstof is gekozen voor in Oostenrijk geteelde en verwerkte soja. Udea is zich ervan bewust dat een deel van de klanten sojaproducten zoveel mogelijk links laat liggen vanwege ontbossingspraktijken in Zuid-Amerika. Reden om duidelijk op de verpakking te communiceren dat het bij Biovecci gaat om Europese soja. Om te komen tot een verser product kiest Udea ervoor de gebruikte soja niet te laten voorgaren. Dat gaat wel ten koste van de houdbaarheidstermijn. Die gaat van 3 Ã 4 weken naar een kleine 2 weken. Een bewuste keus die de kwaliteit ten goede komt, maar de productie en planning er niet gemakkelijker op maakt.Het hele plaatje moet kloppen
Ook wat betreft smaak en voedingswaarde zijn volgens Eberson mooie stappen gezet. Daarvoor kon een beroep worden gedaan op de expertise en ervaring van de Jan Zandbergen Group. âZij begonnen al eerder met de productie van plantaardige vleesalternatieven onder eigen merk en hebben veel expertise en kennis uit de vleeswereld. Dan moet je denken aan zaken als productstructuur, vermalingstechnieken en de samenstelling van kruidenmengsels.â Wat betreft de verpakking is gekozen voor een zo recyclebaar mogelijke variant. Karton en plastic zijn goed te scheiden en daarbij is volgens Eberson ten opzichte van vergelijkbare verpakkingen tot 90% minder plastic gebruikt. Zelfs over het energiegebruik, nodig voor het filteren van de eiwitten uit de soja, is door Udea nagedacht. Het hele plaatje moet kloppen. De productielocatie in Oostenrijk maakt hiervoor gebruik van groene stroom, opgewekt in een nabijgelegen waterkrachtcentrale.Keuze bij de klant
Ondanks dat een deel van de klandizie van Udea gepassioneerd voorstander is van plantaardige voeding, staat er op de Biovecci producten âMeat-free craftsmanshipâ. Waarom dan nog verwijzen naar vlees?, zo is de gedachte. Udea kiest echter bewust voor een verwijzing naar vlees. âEr zijn enorm veel flexitariërs waarvoor we de overgang naar âvaker zonder vleesâ makkelijk willen makenâ, legt Eberson uit. âIn de eiwittransitie kan daar de grootste stap worden gemaakt.â Ook wil Udea voor alle leefstijlen keuze bieden. âWe willen de klant niet zeggen wat wel of niet mag. Wel vinden we het belangrijk dat er een kwalitatief goed alternatief is en dat als we vlees- of vleesproducten aanbieden, deze duurzaam zijn geproduceerd.â Opvallend is dat de biologische plantaardige vleesalternatieven minder kosten dan biologische vleesproducten. Prijs lijkt dan ook niet de reden waarom bioklanten wel of niet voor een vleesalternatief kiezen.Nog veel te winnen in zuivelalternatieven
Ongeveer anderhalf jaar geleden lanceerde Udea ook een eigen merk voor zuivelalternatieven, te weten Noomi. Ze begonnen met âklassiekeâ grondstoffen als haver, amandel en soja. Achter de schermen wordt nu druk gewerkt aan zuivelalternatieven op basis van tuinbonen die van lokale telers worden afgenomen. âWe hebben voor tuinbonen gekozen vanwege de eiwitsamenstelling, deze lijkt op de eiwitsamenstelling van sojaâ, licht Eberson toe. âTuinbonen passen ook goed in het carbon farming-verhaal.â (red. vastleggen van koolstof in de bodem) Udea startte recent een project met een aantal boeren om CO2-uitstoot te compenseren via carbon farming. De agrariërs ontvangen een beloning voor het vastleggen van extra koolstof. De zuivelalternatieven (kaas en yoghurt) op basis van tuinbonen zijn inmiddels de proefkeuken uit. âNu onderzoeken we hoe we de productie kunnen professionaliseren en opschalenâ, aldus Eberson. Dat heeft nogal wat voeten in de aarde. Ze kan dan ook nog niet aangeven of de producten op basis van tuinbonen al dit jaar op de markt komen. Het is volgens haar wat betreft de ontwikkeling van zuivelalternatieven nog echt pionieren. Als je dan ook nog kiest voor een grondstof als tuinbonen, maak je het jezelf niet gemakkelijk.Mis geen enkel topverhaal op Eiwit Trends
Dit premium artikel is enkel beschikbaar voor abonnees
Beperk risico's met betere investeringen
Versterk je ketenpositie met de juiste partners
Versnel innovaties met de nieuwste trends
Beleef journalistiek van top niveau door collega’s, ervaren redacteurs én experts uit de sector.
Chris Polkamp
Wendy Noordzij
Alieke Hilhorst