Skip to content

Waarom rioolslib veel potentie heeft voor landbouw

Updated on:
Business
Achtergrond
Een overzicht van de kaumerafabriek van Waterschap Rijn en IJssel. Het afvalwater van FrieslandCampina komt via een persleiding binnen en wordt verwerkt tot de grondstof kaumera. - Foto's: Jan Willem Schouten

Een overzicht van de kaumerafabriek van Waterschap Rijn en IJssel. Het afvalwater van FrieslandCampina komt via een persleiding binnen en wordt verwerkt tot de grondstof kaumera. - Foto's: Jan Willem Schouten

Zuiveringsslib heeft als bron van fosfaat en stikstof veel potentie voor de landbouw. De techniek om het bruikbaar te maken is er, innovaties zijn er ook. Tegelijk staat er veel nog in de kinderschoenen.

Een ‘vies’ restproduct met potentie voor de landbouw: zuiveringsslib. Dit slib is een bron van fosfaat en stikstof, maar toch worden die meststoffen er nu maar zeer beperkt uitgehaald en – bijvoorbeeld voor de landbouw – vermarkt.

Waterschappen die met hun rioolwaterzuiveringsinstallaties afvalwater zuiveren, houden jaarlijks 1,4 miljoen ton slibkoek over en leveren dit aan vijf verwerkers, waarvan zij in sommige gevallen zelf eigenaar zijn. Deze ‘koek’ bevat volgens statistiekbureau CBS 11.700 ton zuivere stikstof en 10.800 ton fosfor, omgerekend bijna 25 miljoen kilo fosfaat. Ter vergelijking: het Nederlandse mestplafond is 173 miljoen kilo fosfaat.

Afzet van slib in Duitsland steeds moeilijker

Dit potentieel verdween tot voor kort vaak over de grens. Een groot deel van de slibkoek en de resten van verbrand slib werd als restproduct naar Duitsland geëxporteerd waar het in energiecentrales verbrand werd.

In Duitsland is echter het nodige veranderd. Het land bouwt het aantal kolencentrales af en dat gaat ten koste van de verbrandingscapaciteit. Eerder is al het uitrijden van slib over akkerland aan banden gelegd. Ook is in Duitsland een verplichte fosfaatterugwinning in grote zuiveringsinstallaties aanstaande en telt slib sinds kort mee in het Duitse mestbeleid.

“De Duitse afzet van slib – in ons geval bewerkt tot biogranulaat – werd heel erg moeilijk”, vertelt Martin Wilschut van verwerker GMB BioEnergie. “De exportkosten verdubbelden in een paar jaar tijd en in 2019 was er niet eens een prijs omdat de Duitse markt praktisch op slot zat.”

Dit zette de slibmarkt in eigen land onder druk. Het bleek balanceren op een dun koord. Problemen kwamen direct aan de oppervlakte. Bijvoorbeeld toen afvalverbrander én slibverwerker AEB in Amsterdam vorig najaar met technische problemen kampte en deels stil lag. Het afval- en slibaanbod lag direct fors hoger dan de vraag.

Kaumera uit slib als zaadcoating en meststof

De problemen rond AEB maken betere oplossingen voor zuiveringsslib noodzakelijk, maar ook slimmere. Bijvoorbeeld als succesvolle toepassing voor de landbouw. Nieuw is bijvoorbeeld de grondstof kaumera die uit slib wordt gehaald. Dit wordt onder meer gebruikt voor de productie van biologisch afbreekbare coating van zaden en meststoffen (360 ton per jaar).

Waterschappen Amstel, Gooi en Vecht en Rijn en IJssel halen daarnaast fosfaat uit slib en laten dit bewerken tot gedroogd struviet; een fosfaatrijk mineraal (magnesiumammoniumfosfaat), dat kan dienen als meststof (samen 1.750 ton per jaar).

GMB BioEnergie doet dit ook met stikstof (18.000 ton ammoniumsulfaat per jaar), onder meer voor het project Kunstmestvrije Achterhoek. Al die meststoffen komen als kunstmest in de akkerbouw en veehouderij terug.

Lees verderop in dit artikel meer over de kaumerafabriek in Zutphen

Innovatie met rioolslib op kleine schaal

Deze innovaties zijn slimme oplossingen en zorgen voor kringloop in de landbouw. Tegelijkertijd gebeurt dit in deze fase relatief op kleine schaal. Een voorbeeld is de 6.000 kilo fosfor die van waterschap Rijn en IJssel naar afvalwaterverwerker Waterstromen gaat om er struviet van te maken. Er blijft dan 750 ton gedroogde meststof (20 tot 25% fosfaat) over.

“Alles wordt als verrijkingsstof voor een organische bodemverbeteraar gebruikt”, vertelt Martine Klaver van Waterstromen. Dat lijkt een mooie kringloop, maar de praktijk is weerbarstig. Dat ligt volgens Klaver niet zozeer aan het feit dat struviet een tragere werking heeft dan andere fosfaatmeststoffen, of aan het hogere prijskaartje of de al dan niet reële angst voor residuen als geneesmiddelen in het oorspronkelijk slib.

Klaver: “Strenge regelgeving is een obstakel, evenals de kleine volumes. Met de huidige tonnages zijn we niet interessant voor marktpartijen. Onze kunstmest gaat nu direct de handel in.”

Strenge regelgeving is een obstakel, evenals de kleine volumes

Plannen in de ijskast

Innovaties vragen tijd en die tijd kregen de vijf Nederlandse slibverwerkers niet altijd. De laatste jaren gaan waterschappen echter vaker langduriger contracten met verwerkers aan. Dat is een groot voordeel, stelt Wilschut. “De korte termijn is uit de markt. We kunnen veiliger investeren. Zo ontstaat ruimte voor innovatie.”

Die innovatie bestaat bij verwerkers nu nog te vaak alleen op ‘papier’. Dat blijkt ook uit navraag bij de twee grootste slibverwerkers: SNB (435.000 ton slibkoek) en HVC (372.000 ton). Beide zijn eigendom van waterschappen en gemeenten (alleen HVC).

Zo zet HVC al een tijdje in op de bouw van een fosfaatfabriek, maar daar komt het op z’n vroegst pas in 2021 van. Ook doet HVC voor één waterschap studie naar een nieuwe slibdroger die op restwarmte van de eigen fabriek draait en zwavelzure ammoniak voor de landbouw kan produceren. Dit is echter nog geen praktijk. SNB produceerde in 2019 na verbranding 34.000 ton fosfaatrijk vliegas. Dit staat gelijk aan 7.500 ton fosfor.

Samen met HVC heeft SNB een contract getekend met kunstmestproducent ICL voor de afname van 10.000 ton vliegas. Vanwege operationele problemen bij ICL is dit nog niet gelukt. Stikstof dan: SNB haalt deze meststof wel uit slib, maar gebruikt het alleen voor het eigen bedrijfsproces. De stikstof wordt niet voor de landbouw gebruikt.

Contracten slibverwerkers met waterschappen

Ook de twee kleinste slibverwerkers in Nederland halen op dit moment niet zelf fosfaat of stikstof uit zuiveringsslib. Ze hebben bovendien soms zo hun problemen. Swiss Combi – goed voor 140.000 ton slibkoek per jaar – kampt met aflopende contracten voor twee waterschappen. Het eerder genoemde AEB – 100.000 ton slibkoek per jaar – had last van kapotte ovens.

GMB BioEnergie wist samen met Energy from waste in Delfzijl recent één probleem te tackelen met een nieuw contract met drie waterschappen (zie interview 2). Hierin is GMB van 2024 tot 2044 verzekerd van afzet voor het eigen biogranulaat. Wilschut: “Juist dit soort duurzame afspraken werkt nieuwe innovaties in de hand en daar kan ook de landbouwkringloop van profiteren. Of het nou kunstmest is of iets anders.”

Lees verderop in dit artikel een interview met Martin Schut van GMB BioEnergie

Snel delen

Afbeelding
Theo Brummelaar

Redacteur