Bestuursvoorzitter Rabobank Wiebe Draijer. - Foto: ANP
In dit artikel
De biologische landbouw is nog niet goed genoeg ontwikkeld om de Europese ambitie van 25% biolandbouw te kunnen dragen. Dat zegt bestuursvoorzitter Wiebe Draijer van Rabobank in een interview met de Volkskrant.
“Het idee dat nu heerst is: biologisch boeren is duurzaam, dus dat moet je financieren. Probleem is dat daar het bedrijfsmodel nog niet rond is. Klanten moeten bereid zijn om voor die producten een meerprijs te betalen. Als dat zo is, kan het groeien. Het gaat nog wel een keer komen, maar op dit moment zijn die voorwaarden nog niet vervuld. Dan kun je niet van een bank vragen om een investering te doen in een niet-rendabel bedrijf.”
‘Veestapel gaat krimpen’
Draijer wordt in het interview flink aan de tand gevoeld waarom zijn bank de in de ogen van de interviewers niet-duurzame veehouderij nog financiert. Hij hamert op de noodzaak van vernieuwing en innovatie. “Wat je wilt, is een duurzame landbouw waarin boeren een inkomen kunnen verdienen: een ondernemende sector die ook kan exporteren binnen die nieuwe duurzame kaders.”
Volgens Draijer ligt het voor de hand dat de veestapel verder gaat krimpen. “Dat is een autonoom proces.” Maar hij verzet zich tegen krimp als doel. Dat noemt hij een botte, generieke maatregel. “Wij geloven dat als je de sector in staat stelt om te innoveren, je dezelfde ontwikkeling kunt realiseren en tegelijkertijd het ondernemerschap een impuls geeft.”
Sociale oplossing
Rabobank is niet van plan om investeringen in landbouwbedrijven die de biodiversiteit bedreigen af te boeken, zo blijkt. Eurocommissaris Frans Timmermans zou daartoe opgeroepen hebben. Draijer: “Dat vond ik niet een van de verstandigste opmerkingen van Timmermans. Afschrijven is het allerlaatste dat je doet. Dan ben je aan het eind gekomen van een klantrelatie waarbij een bedrijf eigenlijk al failliet is.”
Volgens Draijer zijn de minst duurzame ondernemingen vaak oudere bedrijven die nauwelijks nog schulden hebben. “Het zijn bedrijven waar al lang niet geïnvesteerd is, waar geen opvolger is, waar een soort uitzichtloosheid is ingetreden. Daar moet je een menselijke, sociale oplossing voor vinden.”